Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Artikel 1 Grondslag en doelstelling
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
de factotegenover ISN een aanspraak op ondersteuning in geval van overlijden verkrijgen, welke is gebaseerd op verplichtingen van moraal en fatsoen die zijn geworteld in (islamitisch-) religieuze opvattingen. Op grond van de onder 2.4 opgenomen tekst van het Reglement en de onder punt 2.5 opgenomen, door de gemachtigde ter zitting gegeven toelichting, die in zoverre onvoldoende gemotiveerd is weersproken, acht het Hof aannemelijk dat restitutie van de bijdragen is uitgesloten en dat het evenmin mogelijk is de uit een donatie voortvloeiende verbintenissen, zoals vermeld onder 2.4, aan een ander over te dragen of te verpanden. Voorts is aannemelijk te achten dat de door ISN verleende ondersteuning feitelijk uitsluitend bestaat uit de vergoeding van kosten (in het bijzonder van vervoer) van de verzekerde en diens familieleden in verband met de uitvaart van de overledene. Onder deze omstandigheden kunnen de bijdragen naar ’s Hofs oordeel worden aangemerkt als “uitgaven die rechtstreeks verband houden met het overlijden (en) de begrafenis (…)”. Hieraan doet naar ’s Hofs oordeel niet af dat tegenover de betaling van de als ‘donaties’ betitelde bijdragen geen in rechte afdwingbare aanspraken worden verkregen.