3.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [geïntimeerde] is op 2 december 2002 bij [appellante] als tandarts in dienst getreden. Op
de arbeidsovereenkomst zijn een geheimhouding-, een concurrentie- en een relatiebeding van toepassing. De slotzin van het geheimhoudingbeding (artikel 11 van de arbeidsovereenkomst) luidt:
“In het bijzonder is het de werknemer niet toegestaan
patiëntengegevens, of andere gegevens van of over de werkgever mee naar huis te nemen”.
b. Artikel 14 van de arbeidsovereenkomst bepaalt dat overtreding van het relatie-,
concurrentie- en/of geheimhoudingbeding wordt bestraft met een boete van drie
maal het op het moment van overtreding geldende bruto-maandsalaris.
c. In 2008 is [geïntimeerde] door de echtenote van de directeur/enig aandeelhouder van [appellante], hierna: [appellante], aangesproken op het meenemen van dagstaten met patiëntengegevens. Daarna is deze kwestie in een functioneringsgesprek besproken.
d. Bij brief van 22 april 2010 heeft [geïntimeerde] de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juli 2010.
e. Bij brief van 27 april 2010 heeft [appellante] onder meer het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“Allereerst hebben wij gezien dat je dagstaten met patiëntgegevens hebt meegenomen naar huis. Wij eisen dat je alle gegevens die je thuis in jouw bezit hebt over patiënten per ommegaand aan ons retourneert (...)”.
f. Bij brief van 30 mei 2010 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] en zijn echtgenote geschreven:
“Hierbij doe ik jullie de dagstaten toekomen”.
g. Op 7 juni 2010 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] geantwoord:
“Allereerst willen
wij opmerken dat dit niet alle dagstaten zijn die jij hebt meegenomen. Wij eisen
nogmaals nadrukkelijk dat je per omgaandalledagstaten inlevert (...)”.
h. Bij brief van 24 juni 2010 heeft [geïntimeerde] hierop als volgt gereageerd:
“Hierbij wil
ik jullie laten weten dat ik alle dagstaten die ik heb kunnen vinden reeds bij jullie
heb ingeleverd. We hebben het hier in het verleden over gehad, dit is een afgesloten
hoofdstuk”.
i. Bij brief van 2 juli 2010 heeft [geïntimeerde] [appellante] gesommeerd tot betaling van
het achterstallig salaris, waarna [appellante] bij brief van 19 juli 2010 [geïntimeerde] heeft
gesommeerd tot teruggave van de “nog ontbrekende dagstaten” en tot betaling van
€ 12.932,81 ter zake de na aftrek van het aan [geïntimeerde] nog toekomende salaris
resterende boete in verband met overtreding van het geheimhoudingbeding.
k. Bij vonnis van 30 augustus 2010 in kort geding heeft de kantonrechter van de
rechtbank Haarlem in conventie [appellante] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 5.720,62 ter zake achterstallig salaris, met nevenvoorzieningen, en in reconventie de vorderingen van [appellante] (tot betaling van een boete van
€ 17.162,55 en overlegging van alle dagstaten die nog in haar bezit zijn) afgewezen.