ECLI:NL:GHAMS:2014:1853
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.M.M. Tillema
- J. Blokland
- E.J.H. Schrage
- Rechtspraak.nl
Gerechtvaardigd vertrouwen op schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in opdracht tot advisering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Adviesbureau LIOC B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar. LIOC heeft een factuur van € 3.428,39 ingediend voor adviesdiensten die zij aan de geïntimeerde heeft verleend. De geïntimeerde betwist dat de vertegenwoordiger, [X], bevoegd was om deze opdracht te geven. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat LIOC niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde opdracht. LIOC is in hoger beroep gegaan, waarbij zij twee grieven heeft ingediend tegen de bewijsopdracht van de kantonrechter en het oordeel dat zij niet in het bewijs is geslaagd.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat LIOC gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [X]. Het hof oordeelt dat de handelingen van [X] voor risico van de geïntimeerde komen, en dat de geïntimeerde onvoldoende waakzaamheid heeft betracht om de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid te voorkomen. Het hof vernietigt de eerdere vonnissen en veroordeelt de geïntimeerde tot betaling van het bedrag van de factuur, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van het geding worden ook aan de geïntimeerde opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid en de verantwoordelijkheden van partijen in het geval van een vermeende volmacht. Het hof stelt dat als een partij niet wil worden gebonden door de handelingen van een vertegenwoordiger, zij de nodige maatregelen moet nemen om de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid te voorkomen.