ECLI:NL:GHAMS:2014:1901

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
26 mei 2014
Zaaknummer
23-004256-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval op supermarkt

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van een overval, maar het hof heeft geoordeeld dat hij medeplichtig was aan een gewapende overval op de supermarkt Deen in Heemskerk op 23 maart 2013. De verdachte had de medeverdachte naar de supermarkt gereden en op hem gewacht na de overval. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van de medeverdachte en dat hij opzettelijk behulpzaam was geweest bij de overval. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, welke straf het hof heeft bevestigd. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander feit. De uitspraak benadrukt de ernst van medeplichtigheid aan geweldsdelicten en de verantwoordelijkheid van de verdachte in het faciliteren van de overval.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004256-13
Datum uitspraak: 14 maart 2014
TEGENSPRAAK, gemachtigde raadsvrouw
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 september 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-700119-13 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van feit 2.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank op 29 augustus 2013 toegelaten nadere omschrijving van de tenlastelegging is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks 23 maart 2013 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (te weten ongeveer 581,90 euro) en/of een of meer pak(ken) sigaretten (onder andere van de merken Marlboro en/of Camel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen Heemskerk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (te weten ongeveer 581,90 euro) en/of een of meer pak(ken) sigaretten (onder andere van de merken Marlboro en/of Camel), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen Heemskerk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval en geef me geld!" en/of "geef me alles briefgeld en muntgeld" en/of "schiet op of ben je doof of zo?" en/of "ook sigaretten" en/of " ander kassa ook" en/of - daarbij een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of - om de balie is gelopen en/of naast die [slachtoffer] is gaan staan;
1
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 23 maart 2013 te Heemskerk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen (te weten een geldbedrag van ongeveer 581,90 euro) en/of een of meer pak(ken) sigaretten (onder andere van de merken Marlboro en/of Camel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen Heemskerk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (te weten een geldbedrag van ongeveer 581,90 euro) en/of een of meer pak(ken) sigaretten (onder andere van de merken Marlboro en/of Camel), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen Heemskerk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] een of meermalen
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval en geef me geld!" en/of "geef me alles briefgeld en muntgeld" en/of "schiet op of ben je doof of zo?" en/of "ook sigaretten" en/of " ander kassa ook" en/of - daarbij een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of - om de balie is gelopen en/of naast die [slachtoffer] is gaan staan,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 maart 2013 te Heemskerk en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] in het voertuig (gekentekend [kenteken], merk Volkswagen type Polo) naar/in de directe omgeving van Deen Heemskerk te brengen en/of af te zetten en/of (vervolgens) op de terugkeer van die [medeverdachte] te wachten en/of om (vervolgens) bij terugkeer van die [medeverdachte], tezamen in de auto weg te rijden/te vluchten uit de omgeving van Deen Heemskerk.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het onderworpen, kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van het hem onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het hem onder feit 2 ten laste gelegde, een overval op de supermarkt Plus op 12 maart 2013. Desondanks heeft de rechtbank, gebaseerd op zijn vermeende wetenschap van genoemde overval, de verdachte veroordeeld voor feit 1 subsidiair, de medeplichtigheid bij de latere diefstal met geweld en afpersing in de supermarkt Deen door de medeverdachte, op 23 maart 2013.
De raadsvrouw is van mening, dat nu de verdachte ontkent aanwezig te zijn geweest bij dan wel wetenschap te hebben gehad van de overval op 12 maart 2013 en het dossier onvoldoende bewijs bevat dat hij (opzettelijk) betrokken is geweest bij de overval op 23 maart 2013 als medepleger, dan wel medeplichtige, hij van de onder feit 1 tenlastegelegde overval op de Deen supermarkt dient te worden vrijgesproken.

Feiten en omstandigheden

Uit het dossier is het volgende naar voren gekomen.
[medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard, dat hij op 12 maart 2013 in een donkere Volkswagen Polo (het hof begrijpt: met kenteken [kenteken]) door de ‘ouwe’ (het hof begrijpt: de verdachte) naar de Plus supermarkt te Haarlem is gebracht (proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 225, 226 e.v.). Na het plegen van de overval op de supermarkt, is [medeverdachte] terug gerend naar de auto, waar de verdachte net bezig was de deur van de auto open te maken. [medeverdachte] heeft verklaard dat het zou kunnen dat hij zijn bivakmuts in de auto heeft afgedaan. Hij heeft verdachte gevraagd te gaan rijden.
De getuige [getuige] heeft op 12 maart 2013 een man zien staan bij een geparkeerde Volkswagen Polo, die
nerveus om zich heen keek en bezig was de deur open te maken. Hij zag een tweede man rennen naar de Polo en heeft vervolgens gezien, dat deze persoon in de auto, waar op dat moment de binnenverlichting aanging, zijn gezichtsbedekking naar beneden trok (proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina 186 e.v.).
[medeverdachte] zag dat toen hij bij de auto was, een persoon in een donkere auto die kort daarvoor wegreed, hem aankeek (proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 227). De getuige [getuige] heeft verklaard, dat de bijrijder van de Volkswagen Polo in zijn richting keek en dat hij de man ook aankeek (proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina 187).
[medeverdachte] heeft verklaard, dat zijn familie en hij werden bedreigd door een groep Marokkanen, vanwege een vermeende ripdeal van 30 kilo hennep. Naar aanleiding van deze bedreiging heeft [medeverdachte], om aan geld te komen, de beide supermarkten overvallen (proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 215 en 225). Volgens [medeverdachte] was de verdachte op de hoogte van genoemde bedreiging (dossierpagina 215).
Op 23 maart 2013 is de supermarkt Deen in Heemskerk overvallen (proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 33 e.v.). De verdachte heeft [medeverdachte] met de Volkswagen Polo afgezet bij het winkelcentrum in Heemskerk en [medeverdachte] heeft vervolgens de winkel met een wapen overvallen en een medewerkster onder bedreiging afgeperst (proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 215 e.v.). De verdachte is een paar straten verderop op hem blijven wachten. Als [medeverdachte] terug komt rennen, wordt hij achtervolgd door vier getuigen, die zien dat [medeverdachte] stopt bij een Polo. [medeverdachte] ziet dat hij op korte afstand wordt achtervolgd en rent verder. De bestuurder van de Polo is direct hard weggereden (proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina 106 e.v.). De verdachte is even later aangehouden in de Volkswagen Polo (proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 51 e.v.).

Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe, dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt, dat de verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachte die de ten laste gelegde overval op 23 maart 2013 heeft gepleegd, dat hij als medepleger van de overval kan worden beschouwd. Aangezien de verdachte evenmin enige uitvoeringshandeling heeft gepleegd bij de overval in de winkel, dient hij naar het oordeel van het hof van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen van het hof ten aanzien van feit 1 subsidiair

Het hof is van oordeel, dat uit de stukken van het dossier met voldoende zekerheid naar voren is gekomen, dat de verdachte zich op 12 maart 2013 te Haarlem in de nabijheid van de supermarkt Plus in de Volkswagen Polo heeft bevonden en dat hij, nadat [medeverdachte] al rennend terug kwam in de auto en daar zijn bivakmuts afdeed, moet hebben geweten dat de medeverdachte een overval had gepleegd.
Het hof betrekt bij dit oordeel in het bijzonder de verklaring van [medeverdachte], die, anders dan de raadsvrouw meent, op belangrijke onderdelen wordt bevestigd door de verklaring van de getuige [getuige]. De omstandigheid, dat [getuige] in de buurt van de Volkswagen Polo een man heeft zien staan die qua lengte niet overeenkomt met de lengte van de verdachte, doet niets af aan het voorgaande.
Het hof is voorts van oordeel, dat uit de feiten en omstandigheden zoals hierboven geschetst kan worden afgeleid, dat de verdachte op 23 maart 2013 op de hoogte was van het voornemen van [medeverdachte] op die dag een andere overval te plegen. De verdachte wist van de eerdere overval op 12 maart 2013 en was er mee bekend dat [medeverdachte] werd bedreigd en geld nodig had. Door met die wetenschap [medeverdachte] naar het winkelcentrum te rijden en in de buurt in de auto op hem te blijven wachten (waaruit de kennelijke bedoeling blijkt om na de overval samen weg te rijden), is de verdachte naar het oordeel van het hof opzettelijk behulpzaam geweest bij de door [medeverdachte] gepleegde overval, zoals ten laste gelegd onder 1 subsidiair.
Het verweer van de raadsvrouw wordt op alle onderdelen verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
subsidiair:
[medeverdachte] op 23 maart 2013 te Heemskerk,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakken sigaretten, onder andere van de merken Marlboro en Camel, toebehorende aan Deen Heemskerk, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen toebehorende aan Deen Heemskerk,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte]
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval en geef me geld!" en
"geef me alles briefgeld en muntgeld" en "schiet op of ben je doof of zo?" en "ook sigaretten" en "ander kassa ook"
- daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gehouden en
- om de balie is gelopen en naast die [slachtoffer] is gaan staan,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 23 maart 2013 te Heemskerk opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte] in het voertuig (gekentekend [kenteken], merk Volkswagen type Polo) naar de directe omgeving van Deen Heemskerk te brengen en af te zetten en vervolgens op de terugkeer van die [medeverdachte] te wachten.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Het hof neemt hiertoe over de bewijsmiddelen zoals die door de rechtbank onder 3.3. zijn weergegeven.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
medeplichtigheid aan afpersing

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is behulpzaam geweest bij een gewapende overval op een supermarkt, door de overvaller naar een winkelcentrum te rijden en daar op hem te blijven wachten. De verdachte was op de hoogte van het voornemen van de medeverdachte, maar heeft desondanks door zijn hulp dit misdrijf mogelijk gemaakt. De verdachte heeft snel financieel gewin voor ogen gehad en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen die een dergelijk gewelddadig incident in het openbaar voor het slachtoffer en de omstanders kan hebben. Het hof rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 februari 2014 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor andere strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 48, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 maart 2014.