ECLI:NL:GHAMS:2014:1975

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2014
Publicatiedatum
2 juni 2014
Zaaknummer
200.144.051/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Arc en Ciel Investments (ACI) B.V. over de periode vanaf 1 januari 2010

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 27 mei 2014, wordt een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Arc en Ciel Investments (ACI) B.V. over de periode vanaf 1 januari 2010. Verzoekster, een aandeelhouder van ACI, heeft verzocht om dit onderzoek omdat zij van mening is dat het bestuur van ACI geen openheid van zaken heeft verschaft over de financiële positie van de vennootschap en dat er sprake is van financieel wanbeleid. ACI heeft in haar verweer gesteld dat de bezwaren van verzoekster in sommige opzichten gegrond zijn, maar dat de gebreken inmiddels zijn hersteld. De Ondernemingskamer oordeelt echter dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen ACI. Er zijn onverklaarde verschillen geconstateerd tussen de jaarrekeningen die door verzoekster zijn overgelegd en die van ACI, wat vragen oproept over de transparantie en de administratieve verplichtingen van ACI. De Ondernemingskamer concludeert dat verzoekster recht heeft op informatie die haar is onthouden en dat het besluit van ACI om haar activiteiten te beëindigen mogelijk in strijd is met de statuten. Daarom wordt het verzochte onderzoek bevolen, met de kosten ten laste van ACI. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
______________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.144.051/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 27 mei 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Verzoekster] B.V.,
gevestigd te Naarden,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. P. Katz, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARC EN CIEL INVESTMENTS (ACI) B.V.,
gevestigd te Abcoude,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. A.W. Van der Kroef, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Hierna zullen verzoekster [Verzoekster] en verweerster ACI worden genoemd.
1.2
[Verzoekster] heeft bij op 24 maart 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van ACI over de periode vanaf 23 december 2005, met haar veroordeling in de kosten van het geding.
1.3
ACI heeft bij op 11 april 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [Verzoekster] in haar verzoek niet ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoek af te wijzen, met bepaling dat het verzoek niet op redelijke gronden is gedaan en met haar veroordeling in de kosten van het geding.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 1 mei 2014, alwaar de advocaten de standpunten van de door hen gerepresenteerde partijen nader hebben toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en telkens de wederpartij overgelegde - pleitnotities en onder overlegging van wat mr. Katz betreft één en wat mr. Van der Kroef betreft twee nadere, op voorhand aan de Ondernemingskamer gezonden productie(s).

2.De feiten

2.1
ACI is opgericht op 20 december 2001 door [A] (hierna [A] te noemen) en heeft als doel - kort gezegd - vermogensbeheer, beleggingsadvisering en holding- en managementactiviteiten.
2.2
[A] was en is enig bestuurder van ACI.
2.3
[A] was tot 23 december 2005 enig aandeelhouder van ACI. Op die dag zijn 60 aandelen uitgegeven aan [Verzoekster], toen nog Rhodesia Holding B.V. geheten. Daarmee kwam het geplaatste kapitaal van ACI op 240 aandelen, elk met een nominale waarde van € 100. Naast het bedrag van de nominale waarde van de 60 aandelen heeft [Verzoekster] op die aandelen € 44.000 als agio gestort.
2.4
Ten tijde van de genoemde emissie bestond tussen [A] en [B] (hierna [B] te noemen), enig aandeelhouder en bestuurder van [Verzoekster], een affectieve relatie en woonden zij samen. Deze relatie is in de loop van 2008 verbroken. [A] heeft vervolgens besloten de activiteiten van ACI af te bouwen en heeft deze in de tweede helft van 2010 beëindigd.
2.5
[A] heeft, tot onlangs op verzoek van [Verzoekster], vanaf 2010 geen algemene vergaderingen van aandeelhouders van ACI meer uitgeschreven.
2.6
[A] heeft op 1 oktober 2010 Spiegelboog B.V. (hierna Spiegelboog te noemen) opgericht. Haar enig aandeelhouder en enig bestuurder is [A]. Haar doel is - kort gezegd - advisering en holding- en managementactiviteiten.
2.7
Spiegelboog is bestuurder van onder meer Bernia Investment B.V. (hierna Bernia te noemen), ProCures Holding B.V. (hierna ProCures te noemen) en DSS Ventures B.V., alsmede van een groot aantal kleindochtervennootschappen. Spiegelboog houdt 40% van de aandelen in ProCures en - thans - 50% van de gewone aandelen in Bernia.
2.8
De jaarrekening 2009 van ACI is voorzien van de handtekeningen van [A] en [B], geplaatst op 13 september 2010, en is vastgesteld in de algemene vergadering van aandeelhouders van 25 september 2010. De notulen van die vergadering zijn ondertekend door [A] en [B] als voorzitter onderscheidenlijk secretaris. Het negatieve resultaat in 2009 ad € 81.950 is grotendeels (voor een bedrag van € 61.425) veroorzaakt door het faillissement van een debiteur (Crosspoints).
2.9
[Verzoekster] en ACI hebben ieder (concepten van) de jaarrekeningen van ACI over de boekjaren 2010, 2011 en 2012 overgelegd. In deze is een aantal, hierna deels weer te geven verschillen aan te treffen.
2.1
De brief aan het bestuur van ACI waarbij de accountant de door hem samengestelde jaarrekening 2010 aanbiedt, is in het door ACI overgelegde exemplaar gedateerd op 6 januari 2012 en in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar op 20 april 2012. In de jaarrekening 2011 is vermeld dat de jaarrekening 2010 op 20 april 2012 is vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders, met als toevoeging dat het netto resultaat na belastingen over het boekjaar 2010 € 49.539 bedroeg. Het positieve resultaat na belastingen bedraagt in het door ACI overgelegde exemplaar van de jaarrekening 2010 € 88.672 en in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar € 49.539, in beide bij een netto omzet van € 183.382. Het verschil vindt zijn oorzaak in de opneming in de winst- en verliesrekening in het door ACI overgelegde exemplaar van een bedrag van € 39.133 als aandeel in het resultaat van deelnemingen. Blijkens de toelichting op de winst- en verliesrekening in dat exemplaar betreft dat de deelneming Bernia.
2.11
In de beide overgelegde exemplaren van de jaarrekening 2010 is op de balans geen bedrag opgenomen voor deelnemingen in groepsmaatschappijen. In de jaarrekening 2009 is daarvoor een bedrag van € 5.867 opgenomen. Blijkens de toelichting op de balans per 31 december 2010 betreft het de deelneming Bernia. Blijkens diezelfde toelichting is de nihil stelling het gevolg van het resultaat van de deelneming in 2010 ad € 39.133 en van desinvesteringen ad € 45.000.
2.12
De in de beide overgelegde exemplaren van de jaarrekening 2010 onder het hoofd financiële vaste activa opgenomen vorderingen op participanten en maatschappijen waarin wordt deelgenomen bedragen € 110.966, tegenover € 106.699 in 2009. Deze post betreft een lening aan [A] en de toename is het gevolg van de bijschrijving van de rente ad € 4.267. De onder datzelfde hoofd voorkomende post overige vorderingen (die niet voorkwam in de jaarrekening 2009) bedraagt in het door ACI overgelegde exemplaar € 78.000 en in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar € 38.867, betreft blijkens de toelichting een lening aan Spiegelboog en is toegelicht als het saldo van investeringen (telkens € 108.000 als verstrekte lening) en desinvesteringen (telkens als aflossing van onderscheidenlijk € 30.000 en € 69.133).
2.13
De in de jaarrekening 2010 onder het hoofd vorderingen opgenomen vorderingen op participanten en maatschappijen waarin wordt deelgenomen bedragen € 172.339, tegenover € 147.756 in 2009. Deze post betreft een rekening-courant schuld van [A] en de toename is het gevolg van het negatieve saldo van opnamen en aflossingen (€ 111.440 minus € 93.282) ad € 18.158 en de bijschrijving van rente ad € 6.424.
2.14
In de jaarrekening 2010 bedragen de personeelskosten € 70.000, tegenover € 32.328 in 2009. Blijkens de toelichting op de winst- en verliesrekening gaat het in 2010 om "
arbeidsbeloning" en in 2009 om "
lonen, salarissen en sociale lasten".
2.15
De door de accountant D.C.M. Koppes AA (hierna Koppes te noemen) getekende samenstellingsverklaring in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar van de jaarrekening 2011 vermeldt als datum 28 maart 2013. In het door ACI overgelegde exemplaar van die jaarrekening is aan te treffen dat nog geen samenstellingsverklaring is verstrekt. De passage waarin dat wordt vermeld is noch voorzien van een datum noch van een ondertekening.
2.16
In 2011 bedraagt het positieve resultaat na belastingen in het door ACI overgelegde exemplaar € 6.897 en in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar € 3.205, in beide exemplaren bij een netto omzet van € 0. Het verschil is gelegen in de post "
andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten´(€ 14.207 onderscheidenlijk € 10.515) en "
resultaat uit bedrijfsuitoefening vóór belastingen´(onderscheidenlijk € 242 en negatief € 3.450). Blijkens de toelichting op de winst- en verliesrekening in de beide exemplaren zijn onder meer de volgende kosten gemaakt: reis- en verblijfkosten ad € 4.568, representatiekosten ad € 117, reis- en verblijfkosten ad € 20 en kantoorkosten ad € 5.672 (€ 1.412 voor kantoorbenodigdheden en € 4.260 telefoonkosten).
2.17
In de jaarrekening 2011 zijn als nieuw passivum opgenomen schulden aan groepsmaatschappijen ten bedrage van € 53.813. Blijkens de toelichting betreft het een schuld in rekening-courant aan Spiegelboog.
2.18
Wat de hiervoor in 2.11 vermelde posten betreft, is in de jaarrekening 2011 in de winst- en verliesrekening onder het hoofd aandeel in resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen een verliespost van € 5.867 opgenomen. De toelichting vermeldt daaromtrent dat het betreft "
Resultaat [Bernia] correctie 2010". Daaromtrent heeft Koppes in een schrijven van 29 april 2014 verklaard dat op "
14 januari 2011 (…) het aandelen belang in Bernia (is) verkocht aan Spiegelboog (…) tegen een verkoopprijs ad € 45.000. In de jaarrekening 2011 is het verschil als zijnde een correctie op de boekingen in 2010 waarin geen resultaat van de deelneming was verantwoord als resultaat deelneming Bernia verantwoord".
2.19
Wat de in 2.12 en 2.13 vermelde posten betreft is in de jaarrekening 2011 het volgende aan te treffen. De post van € 110.966 is in de beide overgelegde exemplaren ongewijzigd gebleven, met dien verstande dat de benaming is komen te luiden "
overige vorderingen". De post € 38.867 is nihil geworden, met dien verstande dat die post nu is geclassificeerd onder het hoofd vorderingen als vorderingen op groepsmaatschappijen. De post ad € 172.339 is in het door ACI overgelegde exemplaar 176.393 gaan belopen en in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar € 171.501, met dien verstande dat deze post nu is geclassificeerd als overige vorderingen en overlopende activa. Verdere toelichting op deze posten is in de jaarrekening niet opgenomen.
2.2
De, niet van een datum voorziene, conceptjaarrekening 2012 houdt onder meer in dat de jaarrekeningen 2010 en 2011 nog niet zijn vastgesteld. In 2012 bedraagt het negatieve resultaat na belastingen € 26.808 bij opnieuw een netto omzet van € 0. Blijkens de toelichting op de winst- en verliesrekening zijn onder meer de volgende kosten gemaakt: algemene kosten € 23.375 (waaronder accountantskosten ad € 9.480 en juridische en advieskosten ad € 13.551) en rentelasten ad € 19.009 (€ 2.030 ter zake van een lening van [A], € 12.533 ter zake van rente en overige bankkosten en € 4.446 ter zake van een lening van Spiegelboog).
2.21
Wat de in 2.12 en 2.13 vermelde posten betreft is in de jaarrekening 2012 het volgende aan te treffen. De post van € 110.966 is opnieuw ongewijzigd gebleven. De post ad € 172.339 is in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar van de jaarrekening 2012 inmiddels € 306.151 gaan belopen en is blijkens de toelichting verder opgelopen met € 22.113 vanwege belastingen en premies sociale verzekeringen tot € 328.264. In het door ACI overgelegde exemplaar van de jaarrekening is, in afwijking van, zoals blijkt uit hetgeen hiervoor in 2.19 is weergegeven, bij die post onder het jaar 2011 vermeld dat deze € 171.501 beloopt en is, evenals in het door [Verzoekster] overgelegde exemplaar, voor 2012 een bedrag van € 328.264 opgenomen. Verdere toelichting op deze posten is in de jaarrekening niet opgenomen.
2.22
De in 2.17 vermelde schuld is in 2012 opgelopen tot € 237.496.
2.23
De conceptjaarrekening 2013, gedateerd 10 januari 2014, houdt onder meer in dat de jaarrekeningen 2010 tot en met 2012 nog niet zijn vastgesteld. In 2013 bedraagt het negatieve resultaat na belastingen € 32.236 bij opnieuw een netto omzet van € 0. Blijkens de toelichting op de winst- en verliesrekening zijn onder meer de volgende kosten gemaakt: algemene kosten € 12.008 (accountantskosten), rentelasten ad € 23.620 (€ 1.416 ter zake van een lening van [A], € 7.608 ter zake van rente en overige bankkosten en € 14.596 ter zake van een lening van Spiegelboog) en belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening ad € 12.193.
2.24
Wat de in 2.12 en 2.13 vermelde posten betreft is in de jaarrekening 2013 het volgende aan te treffen. De post van € 110.966 is nihil geworden. De post ad € 172.339, die in 2012 € 328.264 was geworden, is eveneens nihil geworden. Als nieuwe vordering op groepsmaatschappijen is in de jaarrekening een bedrag van € 36.626 opgenomen. Blijkens de toelichting betreft het een vordering in rekening-courant op Spiegelboog. Verdere toelichting op deze posten is in de jaarrekening niet opgenomen.
2.25
De in 2.17 vermelde schuld is blijkens de jaarrekening over dat jaar in 2013 teruggebracht tot nihil.
2.26
Bij brief van 1 juli 2013 aan ACI heeft de advocaat van [Verzoekster] een tiental vragen gesteld over een aantal thema's betreffende het beleid en de gang van zaken van ACI. Begin 2014 heeft [A] daarop met korte antwoorden gereageerd.
2.27
Nadat [Verzoekster] had aangedrongen op het doen plaatsvinden van een algemene vergadering van aandeelhouders van ACI en nadat een tweetal oproepen daartoe vanwege door [Verzoekster] op formele gronden daartegen aangevoerde bezwaren niet tot een vergadering hadden geleid, heeft uiteindelijk een algemene vergadering van aandeelhouders van ACI plaatsgevonden op 22 april 2014. Als te behandelen punten waren geagendeerd de vaststellingen van de jaarrekeningen over de boekjaren 2010 tot en met 2014 en verlening van decharge aan het bestuur over deze jaren.
2.28
In deze vergadering, waarin, naar valt aan te nemen, de jaarrekeningen aan de orde zijn gesteld in de door ACI in dit geding overgelegde versie, zijn blijkens de daarvan opgemaakte conceptnotulen waarbij die jaarrekeningen als bijlagen zijn gevoegd, telkens met de stem van [A] vóór en die van [Verzoekster] tegen, de jaarrekeningen vastgesteld en is telkens decharge verleend.
2.29
Van de zijde van [Verzoekster] is een aantal vragen gesteld inzake de jaarrekeningen, waarop de voorzitter van de vergadering, [A], heeft geantwoord dat hij deze aan de accountant van ACI zou voorleggen. Bij de in 2.18 vermelde brief van 29 april 2014 heeft Koppes een aantal korte opmerkingen gemaakt naar aanleiding van die vragen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[Verzoekster] heeft aan haar verzoek samengevat ten grondslag gelegd dat (het bestuur van) ACI geen openheid van zaken heeft verschaft met betrekking tot de financiële positie van ACI en structureel heeft gehandeld in strijd met de wet en statuten. Zonder [Verzoekster] daarin te betrekken en zonder haar te raadplegen heeft ACI besloten haar activiteiten af te bouwen en te beëindigen. Verzoeken om informatie worden stelselmatig genegeerd, algemene vergaderingen van aandeelhouders worden niet dan wel op onjuiste wijze geconvoceerd, jaarrekeningen worden herhaaldelijk niet althans niet tijdig vastgesteld en gepubliceerd, er worden door het bestuur besluiten genomen in strijd met de wet, er is sprake van financieel wanbeleid en er wordt gehandeld in strijd met het belang van ACI, zo heeft zij aangevoerd.
3.2
ACI heeft samengevat betoogd dat de bezwaren van [Verzoekster] weliswaar in een aantal opzichten op goede gronden berusten, maar dat inmiddels de gebreken waarvan sprake was zijn hersteld. Zij heeft aangevoerd dat de enige reden voor het uitblijven van algemene vergaderingen van aandeelhouders was dat het [A] na het beëindigen van de relatie met [B] steeds zwaarder werd contact te blijven onderhouden met [B]. Om diezelfde reden heeft [A] besloten de lopende activiteiten van ACI af te wikkelen en nieuwe activiteiten niet meer te ondernemen, aldus ACI. Zij heeft, zo heeft zij uiteengezet, zich immer gekweten van haar administratieve verplichtingen, de jaarstukken steeds tijdig doen opmaken door een kundig accountant en een algemene vergadering van aandeelhouders doen uitschrijven waarvoor vaststelling van de jaarrekeningen 2010 tot en met 2013 en verlening van decharge aan het bestuur zijn geagendeerd (welke vergadering, zo voegt de Ondernemingskamer daaraan toe, inmiddels op 22 april 2014 heeft plaatsgevonden).
3.3
Dit verweer kan ACI niet baten. In de eerste plaats geldt dat niet alleen gedurende geruime tijd geen algemene vergaderingen van aandeelhouders hebben plaatsgevonden, de stelling van ACI dat zij - niettemin - de jaarrekeningen tijdig heeft doen opmaken is, gelet op hetgeen in 2.10 en 2.15 is vermeld, niet zonder meer vol te houden, onderscheidenlijk, gelet op hetgeen in 2.20 is vermeld, niet op juistheid te toetsen. De Ondernemingskamer merkt nog op dat zich de vraag opdringt of de datering van de door ACI overgelegde (concept)jaarrekening 2010 wel juist is en – zo niet – of deze niet moet worden gezien als een poging de indruk te wekken dat die jaarrekening nog binnen de termijn als bedoeld in artikel 2:394 lid 3 BW openbaar is gemaakt.
3.4
Evenmin is vol te houden dat ACI zich steeds heeft gekweten van haar administratieve verplichtingen, waarmee zij, naar de Ondernemingskamer begrijpt, bedoelt dat zij dat deugdelijk heeft gedaan. Opmerkelijk zijn immers de hiervoor in 2.10, 2.12, 2.15, 2.16, 2.19 en 2.21 vermelde, onverklaarde verschillen tussen de (concept)jaarrekeningen die door [Verzoekster] zijn overgelegd en waarover zij de beschikking had gekregen nadat zij bij brief van 15 mei 2013 daarom aan [A] had verzocht, en die welke door ACI zijn overgelegd. Aangezien de laatstbedoelde (concept)jaarrekeningen zijn gevoegd bij de als nadere productie door ACI in het geding gebracht notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van 22 april 2014, moet ervan worden uitgegaan dat de laatstgenoemde jaarrekeningen zijn vervaardigd met het oog op die vergadering en derhalve later dan de exemplaren die [Verzoekster] in het geding heeft gebracht. Dat roept de vraag op of de in de door ACI overgelegde jaarrekeningen voorkomende wijzigingen daarin zijn aangebracht in verband met de door [Verzoekster] opgeworpen bezwaren onderscheidenlijk gestelde vragen. En overigens is onduidelijk welke de achtergrond is van de vermelde verschillen. Opmerkelijk is voorts dat van de zijde van ACI in de pleitnota onder het hoofd "
Overzicht ontwikkeling eigen vermogen en resultaat na belastingen van ACI over de jaren 2005 tot en met 2013" op pagina 6 over de jaren 2010, 2011 en 2012 de bedragen zijn vermeld die voorkomen in de door [Verzoekster] overgelegde jaarrekeningen en niet die vermeld in de volgens ACI op 22 april 2014 door de algemene vergadering van aandeelhouders vastgestelde jaarrekeningen.
3.5
Afgezien van de geconstateerde verschillen roepen de conceptjaarrekeningen ook overigens de nodige vragen op. Zo wordt de desinvestering van Bernia toegerekend aan 2010 en wordt een correctie in verband daarmee opgenomen in de jaarrekening 2011, terwijl volgens de in 2.18 genoemde brief van Koppes van 29 april 2014 het aandelenbelang in Bernia is overgedragen aan Spiegelboog bij notariële akte van 14 januari 2011. Dat lijkt te suggereren dat in 2010 deze deelneming nog aan ACI toebehoorde, in welk geval niet duidelijk is waarom de desbetreffende post niet op de balans van 2010 is aan te treffen. Welk belang er overigens in was gelegen dat door Spiegelboog op de aandelen in Bernia € 45.000 agio werd gestort om vervolgens die aandelen tegen datzelfde bedrag te verwerven, is evenmin duidelijk. Als niet dan wel onvoldoende toegelicht, is net zo min duidelijk welke de achtergrond is van de diverse mutaties in onderscheidenlijk het nieuw ontstaan van vorderingen op dan wel schulden aan groepsmaatschappijen zoals hiervoor vermeld in onder meer 2.12, 2.13, 2.17, 2.19, 2.21, 2.22 en 2.24, hetgeen te meer vragen oproept omdat, zoals namens haar betoogd, ACI vanaf 2010 heeft volstaan met afbouw van eerder ondernomen activiteiten. Dat een en ander roept het beeld op van een ondoorzichtig en oncontroleerbaar heen en weer schuiven van gelden tussen ACI en andere door [A] gecontroleerde vennootschappen. De Ondernemingskamer laat nog daar dat niet aanstonds duidelijk is op welke grond de betrokken vennootschappen in alle gevallen kunnen worden aangemerkt als groepsmaatschappijen. In ieder geval heeft [Verzoekster], als minderheidsaandeelhoudster die aan ACI in een financieel moeilijke periode een substantiële som gelds heeft verschaft, op deze punten aanspraak op informatie, die haar, zoals zij op goede gronden heeft betoogd, is onthouden.
3.6
Verder volgt uit hetgeen hiervoor is vermeld over de inhoud van de diverse jaarrekeningen, dat nog immer substantiële kosten werden gemaakt nadat [A] had besloten de bestaande activiteiten van ACI af te bouwen en geen nieuwe activiteiten te ondernemen. Of en zo ja in welke omvang die kosten tegen die achtergrond zijn te rechtvaardigen, blijft in het ongewisse. Ook ter terechtzitting heeft ACI desgevraagd geen toereikende toelichting kunnen geven. Z0 is - de Ondernemingskamer volstaat met vermelding van een enkel voorbeeld - opmerkelijk dat het in 2010 aan [A] betaalde bedrag voor zijn werkzaamheden aanmerkelijk hoger is dan in 2008 en 2009, jaren waarin ACI nog een "
going concern" was. De uiteenzetting van ACI dat dit bedrag gerelateerd aan de omzet bescheiden was overtuigt niet, omdat, wat daarvan verder zij, dit enkele feit op zichzelf niets zegt over de intensiteit van de verrichte werkzaamheden. Dat kosten zijn gemaakt, zoals in 2.16 is vermeld, is verder niet zonder meer te begrijpen. Dat de daar genoemde telefoonkosten zijn veroorzaakt doordat, zoals ACI heeft aangevoerd, een abonnement is blijven doorlopen, kan wellicht wel gelden als uitleg maar niet zonder meer als rechtvaardiging. Evenzeer vragen bijvoorbeeld de voor een vennootschap "
in ruste" betrekkelijk hoge accountantskosten en juridische en advieskosten in 2012 om een nadere toelichting, die niet is verstrekt. Voor zover die toelichting inhoudt dat die kosten "
inderdaad al in 2008 als kosten (hadden) moeten worden opgenomen" zoals Koppes schrijft in zijn meergenoemde brief van 29 april 2014, zegt zij weinig over de gerechtvaardigdheid van die kosten en roept zij tevens de vraag op waarom zij eerst is gegeven nadat van de zijde van [Verzoekster] in de algemene vergadering van 22 april 2014 daarover vragen waren gesteld, in plaats dat daaraan ook zonder die vragen in de toelichting bij de winst- en verliesrekening aandacht was besteed, nu het toch minst genomen niet vanzelf spreekt dat een jaarrekening over 2012 kosten bevat die betrekking hebben op 2008. In ieder geval moet de conclusie van hetgeen hiervoor is overwogen zijn, dat [Verzoekster] op goede grond als bezwaar tegen het beleid en de gang van zaken van ACI heeft aangevoerd, dat aan haar als aandeelhoudster de informatie wordt onthouden waarop zij in de gegeven omstandigheden aanspraak kan maken.
3.7
Ten slotte kunnen vraagtekens worden geplaatst bij het buiten [Verzoekster] om genomen besluit van [A] de activiteiten van ACI te beëindigen. Bepaald niet uit te sluiten is dat dat besluit materieel neerkwam op liquidatie en dat daarvoor ingevolge artikel 29 lid 1 van de statuten van ACI een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders was vereist. Ook al zou moeten worden aangenomen dat, zoals van de zijde van ACI is betoogd, van [A] niet kon worden verlangd zijn arbeidskracht ter beschikking van ACI te blijven stellen, dat laat onverlet dat zeer wel denkbaar is dat [Verzoekster] als aandeelhoudster betrokken had moeten worden in de besluitvorming omtrent de ten gevolge van het wegvallen van die arbeidskracht noodzakelijke of wenselijke maatregelen, waardoor zij tevens in de gelegenheid zou zijn gesteld erop toe te zien dat haar belang en dat van ACI niet onnodig of onrechtmatig zou worden geschaad. Bovendien heeft ACI niet weten toe te lichten op welke wijze bij het ontzien van het belang van [A] aandacht is besteed aan de belangen van de vennootschap.
3.8
Hetgeen hiervoor is overwogen, dit in zijn diverse onderdelen ieder voor zich alsmede in onderling verband en samenhang bezien, leidt tot de conclusie dat zich gegronde redenen voordoen om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van ACI, die een onderzoek daarnaar rechtvaardigen. Het verzochte onderzoek zal dan ook worden bevolen. In aanmerking genomen dat [Verzoekster] tot en met het boekjaar 2009 de jaarrekeningen heeft goedgekeurd en haar goedkeuring heeft gegeven aan decharge van [A], alsmede dat zij geen specifieke of relevante bezwaren heeft geuit over het beleid en de gang van zaken in een eerdere periode, zal de Ondernemingskamer het te bevelen onderzoek betrekking doen hebben op de periode vanaf 1 januari 2010. Dat neemt uiteraard niet weg dat het de onderzoeker vrij staat aandacht te besteden aan feiten en omstandigheden, voorafgaand aan die datum, indien hij dat voor het goede begrip van door hem te onderzoeken aangelegenheden nuttig of noodzakelijk acht.
3.9
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt voorts mee dat de Ondernemingskamer niet toekomt aan het verzoek van ACI te bepalen dat het verzoek van [Verzoekster] niet op redelijke gronden is gedaan. Het verzoek dat [Verzoekster] ter terechtzitting nog heeft gedaan om [A] te bevelen zekerheid te verschaffen is niet toewijsbaar, reeds omdat [A] niet in deze procedure is verschenen.
3.1
ACI zal, ten slotte, als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de kosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Arc en Ciel Investements (ACI) B.V., gevestigd te Abcoude, over de periode vanaf 1 januari 2010;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 15.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Arc en Ciel Investements (ACI) B.V. en dat zij voor betaling daarvan ten genoege van de onderzoeker vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
benoemt mr. P. Ingelse tot raadsheer-commissaris als bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
veroordeelt Arc en Ciel Investements (ACI) B.V. in de kosten van het geding, deze aan de zijde van verzoekster tot op heden begroot op € 3.386;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door P. Ingelse, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. J.H.M. Willems, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink-Schenau, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 27 mei 2014.