ECLI:NL:GHAMS:2014:198

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
200.124.183-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van klaagster tegen notaris inzake onzorgvuldig handelen bij boedelbeschrijving

In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen notaris [notaris] wegens vermeend onzorgvuldig en onvolledig handelen bij het opstellen van de boedelbeschrijving van de nalatenschap van haar moeder, die op 19 januari 2007 is overleden. Klaagster stelt dat de notaris zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd en dat hij geen rekening heeft gehouden met belangrijke documenten en informatie die zij had verstrekt. De klacht is behandeld door de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Utrecht, die op 25 februari 2013 de klacht ongegrond verklaarde. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.

Het hof heeft de zaak op 7 november 2013 behandeld, waarbij zowel klaagster als de notaris aanwezig waren. Klaagster heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota, terwijl de notaris zijn verweer heeft gepresenteerd. Het hof heeft de stukken van het geding en de feiten zoals vastgesteld door de Kamer van Toezicht in overweging genomen. Klaagster heeft de notaris verweten dat hij niet alle relevante onderzoeken heeft verricht en dat hij partijdig zou zijn geweest in zijn handelen.

Het hof heeft geoordeeld dat de notaris zijn opdracht naar behoren heeft uitgevoerd en dat de door klaagster gewenste onderzoeken buiten het kader van de boedelbeschrijving vallen. Het hof heeft de beslissing van de Kamer van Toezicht bevestigd en de klacht van klaagster in al haar onderdelen ongegrond verklaard. De notaris heeft blijk gegeven van een goed gedocumenteerd onderzoek en er is geen bewijs geleverd dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld of partijdig is geweest. De klacht is derhalve ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing

_______________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.124.183/01 NOT
zaaknummer eerste aanleg : 20/2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 januari 2014
inzake:
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam], [gemeente],
appellante,
t e g e n
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 25 maart 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Utrecht, verder de kamer, van 25 februari 2013, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder de notaris, op alle onderdelen ongegrond heeft verklaard.
1.2.
Van de zijde van de notaris is op 7 mei 2013, althans kort daarna, een verweerschrift
- met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Op 14 oktober 2013 zijn van de zijde van klaagster nadere producties ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 november 2013. Klaagster en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota en de notaris aan de hand van een reeds op voorhand aan het hof en klaagster toegezonden pleitnotitie.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.De standpunten van partijen

De standpunten van partijen blijken uit de beslissing waarvan beroep en het door ieder hunner gestelde in de stukken van de procedure in appel.

5.De beoordeling

5.1.
Op verzoek van klaagster heeft de kantonrechter te [gemeente] bij beschikking van 4 september 2008 de notaris benoemd teneinde de nalatenschap te beschrijven van de moeder van klaagster, [naam], overleden op 19 januari 2007. Klaagster verwijt de notaris dat hij zijn werkzaamheden onvolledig en onzorgvuldig heeft uitgevoerd en geen blijk heeft gegeven van een onpartijdige houding. Hij is bovendien onwillig om verzoeken van klaagster tot het verrichten van nadere onderzoeken in te gaan. Tenslotte heeft klaagster de kamer verzocht de door de notaris opgestelde boedelbeschrijving ter vernietiging voor te dragen aan het hof. De kamer heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard.
5.2.
Vooropgesteld bij de behandeling van de klacht wordt dat een tuchtprocedure zich naar haar aard niet leent voor een beslissing op een verzoek tot vernietiging van een boedelbeschrijving, nu het beslissen op een dergelijk verzoek is voorbehouden aan de burgerlijke rechter. Dit verzoek van klaagster valt daarom buiten het bestek van deze tuchtprocedure, zoals de kamer ook heeft overwogen.
5.3.
De kamer heeft in haar beslissing - onder meer en voor zover van belang – verder het volgende overwogen. Alle door klaagster gewenste onderzoeken vallen buiten het kader van de opdracht tot boedelbeschrijving, die de notaris in de genoemde beslissing van de kantonrechter is opgedragen. De notaris kan daarom geen verwijt kan worden gemaakt dat hij niet alle stellingen van klaagster nader heeft onderzocht. Niet is gebleken dat de notaris op onredelijke gronden heeft geweigerd om bepaalde zaken niet verder uit te zoeken. Hierbij wordt opgemerkt dat de notaris op verzoek van klaagster al bijzonder veel extra werkzaamheden heeft verricht en dat hij naast zijn bereidheid om de onderhavige opdracht te willen aanvaarden ook blijk heeft gegeven van het doen van een goed gedocumenteerd onderzoek waarvan een neerslag in de boedelbeschrijving is opgenomen. Voor een oordeel over de vraag in hoeverre de boedelbeschrijving volledig is, is in het kader van deze procedure geen plaats. Vooralsnog bestaat er geen aanleiding, mede gelet op het gedetailleerde onderzoeksverslag van de notaris, aan die volledigheid te twijfelen. Dat klaagster bij de verdeling van de verschillende nalatenschappen van familieleden ernstig tekort is gedaan en derden delen van het haar toekomende erfdeel onrechtmatig hebben vervreemd, zoals zij aanvoert, is niet gebleken. Voorts is evenmin van partijdigheid van de notaris gebleken. De notaris hoeft, anders dan klaagster blijkbaar meent, geen mededeling te doen van hetgeen hem door de andere erfgenamen is toevertrouwd, aangezien dit onder zijn geheimhoudingsplicht valt. Het feit dat de notaris ook gebruik heeft gemaakt van gegevens die hem door andere erfgenamen van klaagsters moeder zijn verstrekt, maakt hem niet partijdig.
Het hof deelt dit oordeel en de gronden waarop het berust. Dat de notaris zijn werkzaamheden onvolledig en onzorgvuldig heeft uitgevoerd of geen blijk heeft gegeven van een onpartijdige houding is in het geheel niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de kamer de klacht terecht (op alle onderdelen) ongegrond heeft verklaard.
5.4.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 januari 2014 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT UTRECHT
BESLISSINGvan de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Utrecht op de klacht van:
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam],
klaagster,
-t e g e n-
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
beklaagde.

1.De procedure

Bij brief van 13 juni 2012, met bijlagen, heeft klaagster zich tot deze Kamer gewend met een klacht over notaris [notaris], hierna: de notaris.
Klaagster heeft bij brieven van 20 juni 2012, 29 augustus 2012, 30 september 2012, 12 november 2012, 13 november 2012 aanvullende producties aan de Kamer toegezonden.
De notaris heeft bij brief van 9 januari 2013 op de klachten geantwoord.
Klaagster heeft bij brief van 2 januari 2012 nog een brief met bijlagen aan de Kamer toegezonden. Deze stukken zijn niet meer aan de notaris gezonden en zijn in deze procedure buiten beschouwing gebleven.
De klacht is op 29 januari 2013 mondeling behandeld. Bij die gelegenheid is klaagster vergezeld van haar echtgenoot en de notaris vergezeld van kandidaat-notaris [kandidaat-notaris]
verschenen.
Klaagster heeft haar klacht toegelicht aan de hand van een overgelegde pleitnota en de notaris heeft daarop zijn standpunt nader uiteengezet.
Na voortgezet debat heeft de Kamer de uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 19 januari 2007 is [naam] (hierna: erflaatster) overleden. Erflaatster
had vier kinderen, te weten een zoon en een dochter uit haar huwelijk met[naam], en een zoon en een dochter uit haar tweede echt met [naam]. Het eerste huwelijk is geëindigd door het overlijden van de vader van klaagster in 1944, het tweede huwelijk is ontbonden door echtscheiding.
2.2.
Klaagster heeft zich op 28 februari 2008 tot de kantonrechter te [gemeente] gewend met
een verzoek strekkende tot het gelasten van een beschrijving van de nalatenschap van erflaatster, alsmede een beschrijving van de goederen die deel zouden hebben uitgemaakt van de nalatenschap van haar overleden vader alsmede van de nalatenschappen van andere in de Tweede Wereldoorlog omgekomen familieleden.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 4 september 2008 het verzoek tot de beschrijving van de nalatenschap van erflaatster toegewezen met benoeming van de notaris. De overige verzoeken zijn afgewezen.
2.3.
De notaris heeft een aanvang gemaakt met zijn werkzaamheden en heeft daarnaast op verzoek van klaagster, die de notaris van verschillende documenten had voorzien, aanvullend onderzoek verricht omdat klaagster ook wilde weten wat er met de goederen die tot de nalatenschappen behoorden van andere in de oorlog overleden familieleden, is gebeurd. Deze onderzoeken vielen strikt genomen buiten het kader van de boedelbeschrijving maar zijn volgens klaagster onmisbaar in verband met het vaststellen van de nalatenschap van haar moeder.
2.4.
Klaagster heeft met verschillende brieven aan de notaris meegedeeld dat erflaatster
geen erfgenaam was van haar vader en (derhalve) geen erfgenaam was in de nalatenschappen van haar grootouders. Voorts heeft zij de notaris gemeld dat erflaatster en haar tweede echtgenoot [naam], dan wel haar broer [naam], zich onrechtmatig goederen hebben toegeëigend en deze nadien ook onrechtmatig hebben vervreemd. De door klaagster ingeschakelde [naam] heeft op 12 april 2009 in een e-mailbericht aan de notaris een en ander als volgt verwoord:
“Van zowel [naam] als [naam] heeft mevrouw [naam] als wettelijk erfgenaam het recht om de tot nu toe onverdeelde erfenissen van haar opa [naam] en zijn echtgenote [naam] en die van haar vader [naam] te vorderen van haar moeder mevrouw [naam] die tot haar overlijden in 2007 de erfenissen in beheer had. Behalve het beheer van de erfenissen [naam], heeft mevrouw [naam] de aan mevrouw [naam] toegekende aandelen Shell die door de raad voor het rechtsherstel als voogd in haar handen gekregen die zij op 2 januari 1958 bij het meerderjarig worden van mevrouw [naam] onder zich heeft gehouden. In plaats van de boedel [naam] wettelijk te verdelen, heeft mevrouw [naam] die “beschikkingsonbevoegd” was, getracht de onderverdeelde boedel [naam] in onderdelen te verdelen aan zichzelf en aan de erfgenamen via akten van scheidingen en delingen en via onderhandse akten, zonder enige akte van transport en of van levering. Haar “onrechtmatig” handelingen loopt als een rode draad door vanaf de dag dat zij de onverdeelde boedel [naam] in beheer kreeg. Dit blijkt uit een titelrecherche verricht door notaris [notaris] op 6 november 1997, waarin hij de aandelen verkregen via akten van scheidingen en delingen verleden voor notaris [notaris] en notaris [notaris] rechtsongeldig heeft verklaard wegens gebrek aan leveringsbewijs. Uit een recent onderzoek door het Kadaster te [gemeente] is gebleken dat er GEEN akte van transport of levering aanwezig is voor het pand aan [straatnaam] te [gemeente]. Het pand is door mevrouw [naam] aan mevrouw[naam] toegewezen, slechts via een akte van scheiding en deling verleden door notaris [notaris] op 30 december 1971.
Mevrouw [naam] heeft als voogd en als beheerder misbruik gemaakt van haar bevoegdheden om de erfenissen die ik hierboven heb genoemd zonder medeweten en zonder de toestemming van mevrouw [naam] ondergebracht in diverse bedrijven van het consortium [naam]. Ook bij het opnieuw structureren van bedrijven en het oprichten van nieuwe bedrijven is het eigendom van mevrouw [naam] verschoven wederom via akten van scheidingen en delingen en via onderhandse akten. Deze verschuivingen vond plaats mede door de medewerking van notarissen en een aantal banken waaronder de ABN AMRO, de Rabobank en de Kas Bank. (…)
Bij deze verzoek ik u nogmaals om mevrouw[naam] te helpen bij het terugkrijgen van haar erfenis via de nalatenschap van haar moeder [naam] die onrechtmatig in handen is terecht gekomen zoals ik hierboven heb vermeld.”
2.5.
De notaris heeft bij brief van 24 april 2009 aan klaagster meegedeeld dat hem uit de
door klaagster toegezonden bescheiden niet was gebleken dat erflaatster het aan klaagster toekomende deel uit de nalatenschap van haar vader onder zich heeft gehouden maar dat erflaatster het beheer over de onverdeelde nalatenschap heeft gevoerd zowel voor haarzelf als erfgename als voor haar -toen nog- minderjarige kinderen. De notaris wijst er op dat hem is gebleken dat klaagster vanaf het moment van haar meerderjarigheid telkens bij verschillende beschikkingshandelingen zelf als partij is opgetreden en als zodanig ook in akten wordt vermeld. De notaris heeft daarbij gewezen op een proces-verbaal van een vergadering van aandeelhouders op 15 juli 1961 waarbij klaagster haar aandelen in [N.V.] aan de vennootschap heeft verkocht en op een akte van transport van 28 maart 1969 waarin erflaatster, klaagster en haar broer een perceel grond met opstallen aan [straatnaam] te [gemeente] aan de vennootschap hebben verkocht en geleverd.
De notaris meldt in deze brief ook onder meer het volgende:
“U heeft mij eerder deze week per fax een kopie van een beschikking van de rechtbank te [gemeente] gezonden, welke beschikking betreft de afwijzing van uw verzoek om de ABN AMRO Bank N.V. en de Fortis Bank N.V. te veroordelen tot het verschaffen van informatie met betrekking tot twee pakketten aandelen. De rechter (…) is van oordeel, dat niet is bewezen dat de twee banken over de door u gevraagde gegevens beschikken en dat zij voldoende onderzoek hiernaar hebben verricht. Nu door de genoemde banken, volgens de rechter voldoende onderzoek is gedaan naar het eventuele bestaan bij die banken van aandelenpakketten en door hen niets is gevonden, en er na de uitspraak, voor zover mij bekend, geen nieuwe feiten naar voren zijn gekomen op grond waarvan tot andere conclusies moet worden gekomen, zie ik geen mogelijkheid om verder onderzoek te doen naar het bestaan van deze effecten. Dit is, zoals ook de rechter aangeeft, slechts anders indien uit de familie informatie naar voren zou komen waaruit blijkt dat er op dit moment aandelen zijn en waar deze zich zouden bevinden.”
2.6.
Bij brief van 4 december 2009 heeft de notaris in antwoord op het verzoek van klaagster om haar een kopie te sturen van de reacties van haar broers en zus, medegedeeld dat hij hen bij brief van 31 juli 2009 heeft gemeld dat hij handelde in het kader van zijn benoeming tot notaris als bedoel in artikel 672 lid 1 Rv. en hen heeft verzocht hem te informeren over de inhoud van de nalatenschap van erflaatster en dat hij hen tevens heeft gevraagd naar hun zienswijze op het vermoeden van klaagster dat tot de nalatenschap van erflaatster vorderingen behoren op [B.V.]wegens door erflaatster bij leven om niet ingebrachte effecten en registergoederen. De notaris schrijft vervolgens dat de reacties die hij van de broers en zus van klaagster heeft ontvangen hem zijn toevertrouwd in de sfeer van het werk dat hij destijds, naar aanleiding van zijn benoeming door de kantonrechter deed en dat het hem uit hoofde van zijn beroepsregels niet vrij staat de reacties in kopie naar klaagster door te sturen. De notaris stelt voorts dat de reacties inhoudelijk geen wijziging brachten in de conclusies die hij al had getrokken op grond van de stukken die hij op dat moment al in zijn bezit had.
2.7.
Klaagster heeft bij diverse brieven nog verschillende akten aan de notaris toegezonden met het verzoek deze te willen onderzoeken. Klaagster is ook thans nog zelf in gesprek met een aantal financiële instellingen teneinde inzicht te krijgen over het bestaan en de omvang van aandelenpakketten en polissen.
2.8.
Klaagster heeft zich in het najaar van 2011 tot de kantonrechter gewend met een verzoek tot benoeming van een andere notaris. Dit verzoek is op 12 oktober 2011 afgewezen.
2.9.
De notaris heeft bij brief van 12 december 2011 een concept van een proces-verbaal van de boedelbeschrijving aan klaagster en haar broers en zuster gezonden met een verzoek om een reactie.
2.10.
De akte houdende boedelbeschrijving is op 30 januari 2012 verleden.

3.De klacht, het verweer en de beoordeling

3.1.
Klaagster verwijt de notaris dat hij zijn werkzaamheden onvolledig en onzorgvuldig
heeft uitgevoerd en geen blijk heeft gegeven van een onpartijdige houding. Bovendien is de notaris onwillig geweest om verder onderzoek te verrichten naar de door klaagster aangedra-gen documenten. Klaagster heeft de Kamer verzocht om de boedelbeschrijving, door haar gekwalificeerd als een malafide eindrapportage, ter vernietiging voor te dragen aan het Hof.
3.2.
Klaagster voert hiertoe het volgende aan. Klaagster stelt dat uit de door haar verzamelde
documenten onder meer blijkt:
- dat erflaatster geen erfgenaam was van [naam] omdat zij buiten gemeenschap van
goederen was gehuwd;
- dat er in 1947 op kosten en op naam van klaagster een flink aantal verzekeringspolissen
zijn afgesloten, welke nog steeds van kracht zijn;
- dat er nooit rekening en verantwoording aan haar is afgelegd noch door moeder noch
door haar stiefvader en haar broer, over de opbrengsten van haar certificaten en aandelen;
- dat haar broer [naam] onbevoegd aandelen in [N.V.] heeft verkocht
en nadien met een batig saldo van 50 miljoen gulden naar het buitenland is vertrokken;
- dat er polissen op het leven van [naam] bekend zijn die niet in de boedelbeschrijving
van de notaris zijn vermeld;
- dat erflaatster mede-eigenaar was van verschillende onroerende zaken en dat ook daarvan
geen melding in de boedelbeschrijving is gemaakt.
Klaagster verwijt de notaris dat hij geen rekening en verantwoording heeft geëist van haar stiefvader en diens rechtsopvolger [naam], als bestuurder van [N.V.], [B.V.] en de andere daaraan gelieerde bedrijven waarin de vermogens van erflaatster zijn ondergebracht. Ook heeft de notaris geen rekening en verantwoording van [naam] geëist over het gevoerde beheer van de eigendommen van erflaatster voor 1998. De notaris heeft eveneens verzuimd te onderzoeken waar het aan haar toebedeelde deel door de Raad voor het Rechtsherstel is gebleven. Ook de lijfrente uitkeringen/levensverzekeringen heeft de notaris niet willen onderzoeken alsmede een onderzoek naar de bij de Belastingdienst bekende gegevens. Klaagster stelt dat zij in het door haar zelf uitgevoerde onderzoek juist wel zaken boven water heeft gekregen zodat mede daaruit blijkt dat de notaris onzorgvuldig te werk is gegaan. Tenslotte stelt klaagster dat de notaris blindelings is afgegaan op de door [naam] verstrekte informatie en dat hij haar niet heeft willen meedelen wat de reacties van overige erfgenamen zijn geweest. Klaagster kwalificeert dat als partijdigheid.
3.3.
De notaris stelt dat hij na zijn benoeming als notaris als bedoeld in artikel 672 Rv. een
omvangrijke hoeveelheid documenten van klaagster heeft toegezonden gekregen met daarbij een groot aantal vragen om diverse zaken te onderzoeken. Daaruit bleek hem dat het klaagster niet zozeer om een beschrijving van de nalatenschap van erflaatster per overlijdensdatum ging, maar om een gedetailleerd onderzoek van wat er is gebeurd met de goederen die hebben behoord tot de nalatenschappen van, met name, haar grootouders, die beiden in de Tweede Wereldoorlog zijn overleden. Klaagster had de notaris verteld dat tot de nalatenschap van erflaatster ook aandelen in andere onverdeelde nalatenschappen behoorden.
De notaris stelt dat hij het onderzoek bijzonder serieus heeft genomen maar dat hem van de door klaagster geschetste aandelen in andere nalatenschappen niet is gebleken. De notaris geeft aan dat hij tijdens zijn onderzoek werd gehinderd door het feit dat klaagster hem enerzijds van veel, niet altijd relevante documenten voorzag, terwijl zij hem anderzijds documenten liet opsporen waarover zij al wel beschikte maar niet aan de notaris had toegezonden. Daardoor heeft het onderzoek bijzonder veel tijd gekost.
De notaris stelt voorts dat uit zijn onderzoeken vrijwel steeds iets anders bleek dan klaagster beweerde of wenste. Daarover is veelvuldig en uitgebreid gecorrespondeerd. Dat niet alle onderzoeksresultaten in de boedelbeschrijving zijn opgenomen heeft te maken met het karakter van een boedelbeschrijving. Dat door de notaris in de boedelbeschrijving toch een aantal kwesties is vermeld was met name bedoeld ter verduidelijking voor de familieleden en de kantonrechter te [gemeente].
De notaris voert aan dat hem uit onderzoek is gebleken dat erflaatster niet was onterfd. Zij was samen met haar twee kinderen tot de nalatenschap van [naam] gerechtigd. Zij heeft, naar de stelling van klaagster, het beheer over de onverdeelde nalatenschappen van haar schoonouders en haar eerste echtgenoot aan haar nieuwe echtgenoot overgedragen. Daar bestaat volgens de notaris geen bezwaar tegen. Het is de notaris gebleken dat klaagster, zodra zij meerderjarig werd, zelf een volmacht voor het beheer van de nalatenschap(pen) aan [naam] heeft gegeven en dat er akten zijn waarin beschikkingshandelingen zijn opgenomen en die telkens door klaagster in persoon zijn medeondertekend. De notaris stelt dat uit de hem bekende documenten niet is gebleken dat de moeder en stiefvader van klaagster zich onrechtmatig goederen hebben toegeëigend. De diverse verdelingen hebben rechtsgeldig plaatsgevonden.
De notaris merkt hierbij op dat het niet op zijn weg ligt om verder onderzoek te doen naar de echtheid van de in de akte geplaatste handtekeningen noch naar de omstandigheden waaronder de akte van volmacht is getekend. Ook heeft de notaris niet onderzocht wat erflaatster voor haar overlijden met het aan haar toegedeelde vermogen heeft gedaan, omdat hij hiertoe geen opdracht had, te meer nu klaagster betwist dat zij hem een aanvullende opdracht tot onderzoek heeft verstrekt. De notaris stelt dat hij op de aanwijzingen van klaagster contact heeft gehad met diverse financiële instellingen, maar dat dit niet heeft geleid tot nieuwe gezichtspunten. De door klaagster gestelde partijdigheid wordt door de notaris betwist. Daartoe stelt hij dat hij zijn opdracht ten behoeve van alle erfgenamen heeft verricht. Het enkele feit dat zijn conclusies nadien zijn ondersteund door de telefonische reacties van de overige erfgenamen, maakt hem niet partijdig en de notaris zag geen noodzaak om, en had geen opdracht tot het entameren van een procedure strekkende tot het vorderen van rekening en verantwoording.
3.4.
De Kamer overweegt dat de klacht onder meer behelst dat klaagster thans zelf het
onderzoek moet verrichten dat de notaris krachtens de aan hem gegeven opdracht had dienen te verrichten. Uit de door klaagster overgelegde documenten, die tevens van haar commentaar zijn voorzien, blijkt onder meer dat zij ook de mening is toegedaan dat de rol en de positie van [naam] uitgezocht moet worden, dat zij haar broer van onbevoegde rechtshan-delingen beticht en dat zij akten, waarin zij zelf als partij is genoemd, aanmerkt als gevallen van simulatie.
De Kamer overweegt dat al deze door klaagster gewenste onderzoeken buiten het kader van de opdracht tot boedelbeschrijving vallen zodat de notaris geen verwijt kan worden gemaakt dat hij niet alle stellingen van klaagster nader heeft onderzocht. Ook is de Kamer niet gebleken dat de notaris op onredelijke gronden heeft geweigerd om bepaalde zaken niet verder uit te zoeken. De Kamer merkt hierbij op dat de notaris op verzoek van klaagster al bijzonder veel extra werkzaamheden heeft verricht en dat hij naast zijn bereidheid om deze opdracht te willen aanvaarden ook blijk heeft gegeven van een goed gedocumenteerd onderzoek waarvan een neerslag in de boedelbeschrijving is opgenomen. Dat klacht is in zoverre ongegrond.
Voor een oordeel over de vraag in hoeverre de boedelbeschrijving volledig is, is in het kader van deze procedure voor de Kamer geen plaats. Die toetsing dient elders te geschieden maar de Kamer heeft vooralsnog geen aanleiding, mede gelet op het gedetailleerde onderzoeks-verslag van de notaris, aan die volledigheid te twijfelen.
3.5.
De Kamer merkt voorts op dat de door klaagster overgelegde stukken als zodanig geen
bewijs van haar stellingen leveren. Klaagster heeft bij diverse gelegenheden stukken aan de Kamer gezonden waaruit naar haar stellige overtuiging blijkt dat haar in de verdeling van de nalatenschappen ernstig tekort is gedaan en dat derden delen van het haar toekomende erfdeel onrechtmatig hebben vervreemd. Hiervan is echter de Kamer niet gebleken.
Ook uit de door klaagster overlegde correspondentie met financiële instellingen is niet gebleken van andere baten dan het in de boedelbeschrijving opgenomen saldo van € 3.982,09.
3.6.
De Kamer overweegt dat haar ook van partijdigheid niets is gebleken. De notaris hoeft geen mededeling te doen van hetgeen hem door de andere erfgenamen is toevertrouwd, daar dit onder zijn geheimhoudingsplicht valt. Het feit dat de notaris wellicht ook gebruik heeft gemaakt van gegevens die hem door [naam] zijn verstrekt, maakt hem niet partijdig.
3.7.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond wordt verklaard.
3.8.
De Kamer merkt ten overvloede op dat zij niet bevoegd is om een boedelbeschrijving te beoordelen, te vernietigen dan wel ter vernietiging voor te dragen.

4.De beslissing:

De Kamer van Toezicht:
Verklaart de klacht in al haar onderdelen
ongegrond.
Gewezen te Utrecht door mr. H.A.M. Pinckaers, wnd. voorzitter, mrs. B.J.M. Gehlen,
W.C. Stein, R.J.M. van den Heuvel en P. Krepel, leden, bijgestaan door
mr. M.E. Hoogendorp, secretaris, en uitgesproken op 25 februari 2013.
De secretaris De wnd. voorzitter
Tegen deze beslissing kan
binnen dertig dagenna de verzenddatum daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Civiele Griffie, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Aan partijen toegezonden op 25 februari 2013[--]