ECLI:NL:GHAMS:2014:2110

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2014
Publicatiedatum
6 juni 2014
Zaaknummer
200.132.526/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen notaris inzake levering van onroerend goed

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een tuchtrechtelijke klacht tegen een notaris. Klager, een oud-notaris, stelde dat de notaris verwijtbaar had gehandeld bij de levering van een stuk grond. De klacht was gegrond verklaard door de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die de notaris een berisping had opgelegd. Klager had in november 2011 een koopakte ontvangen voor een stuk grond, maar op de afgesproken datum van transport werd hij door de notaris weggestuurd met de mededeling dat het transport niet doorging. De notaris had een andere koopakte ontvangen waarin andere kopers waren vermeld, maar had nagelaten te verifiëren wat de status was van de eerste koopakte. Het hof oordeelde dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar had gehandeld door geen onderzoek te doen naar de rechten van klager, wat leidde tot schade voor klager. De notaris had de aanpassing van de akte niet als onrechtmatig kunnen beschouwen, maar had wel moeten verifiëren wie de rechtmatige koper was. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer en verklaarde de klacht gegrond.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.132.526/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2012/38
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 juni 2014
inzake
[appellant],
oud-notaris te [adres]
appellant,
gemachtigde: mr. G. van Atten, advocaat te Amsterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
wonend te [adres],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellant, verder de notaris, is bij een op 26 augustus 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, verder de kamer, van 30 juli 2013, waarbij de kamer de klacht van geïntimeerde, verder klager, tegen de notaris gegrond heeft verklaard en aan hem de maatregel van berisping is opgelegd.
1.2.
Op 27 september 2013 is van de zijde van de notaris een aanvullend beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Van de zijde van klager is op 28 oktober 2013 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 maart 2014. De klager alsmede de notaris en [vervanger] als vervanger van zijn gemachtigde zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de vervangster van de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Het gaat in deze zaak – kort weergegeven – om het volgende. In november 2011 heeft de notaris een (ongedateerde en ongetekende) koopakte ontvangen met betrekking tot een stuk grond te [adres], waarin klager en zijn (inmiddels) ex-echtgenote als kopers optraden, met de mededeling dat het de bedoeling was dat het transport op 1 december 2011 ten overstaan van de notaris zou plaatsvinden. Op 22 november 2011 ontving de notaris nogmaals een niet ondertekende koopakte voor hetzelfde stuk grond. In die akte stonden de heer en mevrouw [X] de toenmalige schoonouders van klager, als kopers vermeld.
Op 24 november 2011 is een getekend exemplaar van de tweede koopakte afgegeven op het kantoor van de notaris.
Enkele dagen voor 1 december 2011 is klager met zijn paspoort naar het notariskantoor gegaan teneinde daar een kopie van te laten maken en heeft hij gevraagd of de afspraak van 1 december 2011 nog steeds stond. Door een medewerker van het notariskantoor is een kopie van het paspoort gemaakt en is de afspraak van 1 december 2011 bevestigd. Toen klager zich op 1 december 2011 vervoegde op het kantoor van de notaris is hij weggestuurd met de mededeling dat het transport aan hem niet zou doorgaan.
Op 8 december 2011 is het stuk grond door verkoper ten overstaan van de notaris aan de tweede kopers in eigendom overgedragen.

4.Het standpunt van klager

4.1.
Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld met betrekking tot de levering van het stuk grond en voert daartoe het volgende aan.
4.2.
De notaris heeft de concept transportakte (in zijn klaagschrift spreekt klager over veranderingen in de koopakte, maar het hof begrijpt dat klager doelt op veranderingen in de concept transportakte) onrechtmatig veranderd, waardoor klager schade heeft geleden. Na aanpassing van de akte stonden de heer en mevrouw [X]als kopers van het stuk grond in de akte vermeld in plaats van klager en zijn toenmalige echtgenote. Doordat klager het stuk grond niet heeft kunnen kopen is de grond die hij reeds in zijn bezit had niet meer waard geworden, hetgeen wel het geval was geweest na de aankoop van het bewuste stuk grond, dat zich bevindt tussen de twee stukken grond waarvan klager mede-eigenaar is.
4.3.
Gelet op zowel de omschrijving van de klacht in het klaagschrift, de weergave van de klacht in eerste aanleg (waar tegen de inhoud van het proces-verbaal geen bezwaar is gemaakt) als de toelichting tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, begrijpt het hof het tweede klachtonderdeel als volgt. De notaris heeft nagelaten om na het ontvangen van de tweede koopakte bij de kopers vermeld in de eerste koopakte te verifiëren wat de status van die eerste koopakte was. Door geen enkel onderzoek te doen naar de status van de eerste koopakte, klager zonder aandacht te besteden aan de door hem gepretendeerde rechten betreffende het stuk grond op 1 december 2011 bij het notariskantoor weg te sturen en vervolgens zijn medewerking te verlenen aan de levering van dat stuk grond aan de kopers vermeld in de tweede koopakte, heeft de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft de klacht van klagers gemotiveerd betwist en hiertoe het volgende aangevoerd.
5.1.
In het eerste concept van de leveringsakte zijn door een medewerker van het kantoor van de notaris per abuis de namen van klager en zijn toenmalige echtgenote opgenomen. De notaris was toen echter al duidelijk, gelet op de door de notaris ontvangen wèl getekende koopakte, dat de daadwerkelijke kopers de heer en mevrouw [X]waren. Na overleg met de rentmeester zijn de concepten van de transportakte vervolgens aangepast en zijn daarin als kopers de heer en mevrouw [X] opgenomen.
5.2.
Er was voor de notaris geen enkele aanleiding om te twijfelen aan het feit dat de heer en mevrouw [X] de kopers van het stuk grond waren. De notaris heeft na de ontvangst van de eerste ongetekende koopakte niets meer van klager en zijn toenmalige echtgenote vernomen en betwist dat klager op 1 december 2011 bij hem op kantoor is geweest. Nu de notaris niet bekend was met de omstandigheid dat er mogelijk meer kopers waren, kan hem ook niet verweten worden dat hij daar geen nader onderzoek naar heeft gedaan.

6.De beoordeling

6.1.
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overweegt het hof als volgt. Een concept voor een notariële akte wordt juist opgesteld om daarin, na controle door de betrokken partijen, nog wijzigingen te kunnen aanbrengen alvorens de definitieve versie te passeren. Niet valt in te zien dat de aanpassing van het eerste concept op zichzelf als onrechtmatig jegens klager is aan te merken. Het klachtonderdeel is ongegrond.
6.2.
Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt het hof als volgt. Van een notaris mag verwacht worden dat hij, indien hij twee verschillende koopovereenkomsten met betrekking tot eenzelfde stuk grond ontvangt, onderzoek doet welke koper recht op levering heeft. De notaris had daarom niet mogen overgaan tot het passeren van de akte van levering aan de kopers vermeld in de tweede door hem ontvangen koopovereenkomst, zonder bij de kopers vermeld in de eerste door hem ontvangen koopovereenkomst te verifiëren wat de status was van de laatstbedoelde koopovereenkomst. Het feit dat alleen van de tweede koopovereenkomst een ondertekend exemplaar voor handen was, maakt dit niet anders. Door geen contact met klager op te nemen heeft de notaris de belangen van klager onvoldoende zorgvuldig behartigd. Het klachtonderdeel is dan ook gegrond, zoals de kamer ook heeft overwogen.
6.3.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan onbesproken blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en
G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 3 juni 2014 door de rolraadsheer.