ECLI:NL:GHAMS:2014:2137
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.R. Sturhoofd
- M. Wigleven
- M.J. Leijdekker
- Rechtspraak.nl
Ontslag van gezinsvoogdij en benoeming van pleegouders tot voogdij over minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2014, zijn twee hoger beroepen aan de orde. De eerste zaak betreft de moeder van een minderjarige, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2013, waarin Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) werd ontslagen van de voogdij over de minderjarige en de pleegmoeder, aangeduid als [x], werd benoemd tot voogd. De moeder verzet zich tegen deze beslissing, omdat zij van mening is dat de voogdij bij WSJ (William Schrikker Jeugdbescherming) moet blijven, gezien de goede relatie die zij met WSJ heeft en haar vrees dat de band met haar dochter verder zal verslechteren als de voogdij bij [x] komt te liggen.
In de tweede zaak heeft de grootmoeder van de minderjarige ook hoger beroep ingesteld, maar heeft zij dit ter zitting ingetrokken. Het hof heeft de zaken op 5 maart 2014 gelijktijdig behandeld. De moeder en de grootmoeder zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. F.M.M.M. Vogels, en de pleegouders waren ook aanwezig. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft overwogen dat de ontwikkeling van de minderjarige goed is en dat de rol van WSJ in de afgelopen jaren beperkt is geweest. De pleegouders hebben een stabiele omgeving geboden en het contact met de biologische familie verloopt naar tevredenheid. Het hof concludeert dat het in het belang van de minderjarige is dat de voogdij wordt overgedragen aan [x], en bevestigt daarmee de beslissing van de rechtbank. Het hoger beroep van de grootmoeder wordt verworpen omdat zij dit heeft ingetrokken. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 13 mei 2014.