In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een bakkerijmedewerkster, [geïntimeerde], tegen [appellant], de eigenaar van de bakkerij, inzake een geschil over de verhoging van haar loon. De kantonrechter had eerder in een vonnis op 3 juni 2013 de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij zij [appellant] had veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en wettelijke verhogingen. [appellant] is in hoger beroep gekomen, waarbij hij de vernietiging van het vonnis heeft verzocht en de afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde]. De zaak is behandeld op 10 juni 2014, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en bewijs hebben aangeboden.
De feiten zijn als volgt: [geïntimeerde] is sinds 1 mei 1997 werkzaam bij de bakkerij en heeft een bruto maandloon van € 1464,36. De arbeidsovereenkomst valt onder de CAO Bakkersbedrijf. [appellant] is sinds januari 2012 medevennoot van de bakkerij en heeft de rechtsvoorganger overgenomen. In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] gevorderd om [appellant] te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris en wettelijke verhogingen, welke vorderingen door de kantonrechter zijn toegewezen.
In hoger beroep heeft [appellant] grieven ingediend, onder andere dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat hij zich niet inhoudelijk tegen de vorderingen heeft verweerd. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de feiten correct heeft vastgesteld en dat [appellant] in eerste aanleg geen conclusie van antwoord heeft ingediend. Het hof heeft ook de argumenten van [appellant] over de interpretatie van de CAO Bakkersbedrijf en de werkzaamheden van [geïntimeerde] overwogen. Het hof heeft behoefte aan meer informatie over de aard van de werkzaamheden van [geïntimeerde] en heeft een comparitie van partijen gelast om deze informatie te verkrijgen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een schikking.
De beslissing van het hof is dat partijen in persoon moeten verschijnen voor de raadsheer-commissaris op 14 augustus 2014, waarbij ook de mogelijkheid van een schikking wordt onderzocht. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na de comparitie.