ECLI:NL:GHAMS:2014:2241

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2014
Publicatiedatum
16 juni 2014
Zaaknummer
23-002156-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in straatroofzaak met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder straatroof met geweld en bedreiging. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 17 april 2014 gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van geweld en bedreiging met een mes tegen verschillende slachtoffers, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten betrokken zouden zijn geweest. Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel er sterke aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte is vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte betrokken was bij de overval op [slachtoffer 4], waarbij geweld is gebruikt en zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee jaar voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4], ter hoogte van € 1.823,72, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

parketnummer: 23-002156-12
datum uitspraak: 1 mei 2014
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-651336-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat
2:
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Kerkstraat, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (Motorola), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of een van zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] bij die [slachtoffer 1] heeft/hebben weggehouden en/of
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of
- voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, tegen de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gezegd: "Als je wilt blijven leven, moet je al je geld aan mij geven." (in het Engels), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de(broek)zak(ken) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben doorzocht en/of betast en/of afgetast;
en/of
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Kerkstraat, in elk geval op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] bij [slachtoffer 1] heeft/hebben weggehouden en/of
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of
- voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, tegen de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gezegd: "Als je wilt blijven leven, moet je al je geld aan mij geven." (in het Engels), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de (broek)zak(ken) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben doorzocht en/of betast en/of afgetast;
en/of
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Kerkstraat, in elk geval op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- die [slachtoffer 2] bij die [slachtoffer 1] heeft/hebben weggehouden en/of
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of
- voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, tegen de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- heeft/hebben gezegd: "Als je wilt blijven leven, moet je al je geld aan mij geven." (in het Engels), althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de (broek)zak(ken) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben doorzocht en/of betast en/of afgetast;
3:
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Kerkstraat, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (zilveren/zilverkleurige) ketting en/of een horloge (GUESS) en/of een (foto)camera (Canon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of een van zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 3] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- heeft/hebben gezegd: "Give me your money.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op/tegen de nek en/of hals en/of keel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezet en/of gehouden;
4:
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de J.M. Coenenstraat, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (rug)tas (inhoudende onder andere een (mobiele) telefoon (Nokia N70) en/of een portemonnee (inhoudende onder andere een identiteitskaart en/of een (bank)pas en/of een verzekeringspas)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of een van zijn mededader(s)
- drie, althans een of meer keer (met kracht) (met een vuist) in/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geslagen (terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag) en/of
- heeft/hebben gezegd: "Wat heb je bij je, ik maak je dood, geef me je geld." en/of "Laat mij zien wat jij in je broekzakken hebt." en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
waardoor die [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel (gebroken neus en/of gebroken/gescheurde oogkas) heeft bekomen;
en/of
hij op of omstreeks 05 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de J.M. Coenenstraat, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een (rug)tas (inhoudende onder andere een (mobiele) telefoon (Nokia N70) en/of een portemonnee (inhoudende onder andere een identiteitskaart en/of een (bank)pas en/of een verzekeringspas)), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- drie, althans een of meer keer (met kracht) (met een vuist) in/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geslagen (terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag) en/of
- heeft/hebben gezegd: "Wat heb je bij je, ik maak je dood, geef me je geld." en/of "Laat mij zien wat jij in je broekzakken hebt." en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
waardoor die [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel (gebroken neus en/of gebroken/gescheurde oogkas) heeft bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank..

Vrijspraak

Hoewel het dossier sterke aanwijzingen bevat dat de verdachte betrokken is geweest bij het onder 2 en 3 ten laste gelegde is het hof van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bij de verdachte zijn geen goederen aangetroffen die bij deze overvallen zijn weggenomen.

Overwegingen ten aanzien van feit 4

De verdachte ontkent het onder 4 ten laste gelegde feit te hebben begaan. Volgens de verdediging is de verdachte zijn medeverdachte pas ná de overval op [slachtoffer 4] tegen gekomen op straat en is hij een stukje met hen meegelopen, waarna zij door de politie zijn aangehouden. De verdediging heeft betoogd dat er sprake moet zijn van een andere, derde, overvaller. Door de aangever is immers verklaard dat een van de drie daders eerder is weggerend met zijn rugtas en de andere twee daders (het hof begrijpt de twee medeverdachten) pas een aantal minuten later zijn weggerend. De raadsman geeft aan dat nergens uit blijkt dat deze drie daders later weer bij elkaar zijn gekomen en dat dus de dader met de rugtas waarschijnlijk is ontkomen.
Dit sluit de verklaring van de verdachte dat hij de 2 medeverdachten tussentijds is tegen gekomen niet uit.
Het hof verwerpt dit verweer.
[slachtoffer 4] is op 5 augustus 2011 om ongeveer 03.21 uur in de J.M. Coenenstraat te Amsterdam gewelddadig overvallen door 3 negroïde mannen met een capuchon op. Bij deze overval is zijn rugzak meegenomen met daarin een mobiele telefoon (zilverkleurige Nokia N70) en zijn portemonnee met daarin onder andere een ABN Amro bankpas, een verzekeringspas, een Nederlandse verblijfsvergunning, een Spaanse verblijfsvergunning en een klantenkaart van de Gamma.
Om 03.30 uur is de verdachte, tezamen met de 2 medeverdachten, aangehouden op de Stadionweg (ter hoogte van de Apollolaan). Deze ligt in de directe nabijheid van de J.M. Coenenstraat.
De verbalisanten zagen 3 negroïde jongens lopen, van wie één een capuchon over zijn hoofd droeg. Een van de jongens droeg een grijs vest en een zwarte rugtas.
De verbalisanten hebben vervolgens hun dienstvoertuig naast de jongens gezet op het fietspad. Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij zag dat er op dat moment niets op de grond lag op het fietspad waar zij de drie jongens staande hielden en de auto geparkeerd hadden.
Tijdens de aanhouding zag hij echter opeens bij het linker achterwiel van de auto een zilverkleurige telefoon liggen. Dit bleek een Nokia N70 te zijn. Daarnaast lag een ABN Amro pinpas met daarop de naam [slachtoffer 4]. De verbalisant geeft aan zeker te weten dat deze daar eerder nog niet lagen.
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de verdachte en zijn medeverdachten betrokken zijn geweest bij de overval op [slachtoffer 4]. De verdachte en medeverdachten zijn zeer kort na de beroving van [slachtoffer 4] in de directe omgeving aangetroffen. In hun directe nabijheid zijn op straat diverse goederen van het slachtoffer aangetroffen. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de waarnemingen en de verklaringen van de verbalisanten omtrent het aantreffen van deze goederen en het feit dat deze goederen ten tijde van de staande houding van de verdachten nog niet op straat lagen.
De verklaring van de verdachte dat hij de medeverdachten pas na de overval heeft getroffen acht het hof, mede gelet op de zeer korte tijdspanne gelegen tussen de overval (03.21 uur) en de aanhouding (03.30 uur), niet aannemelijk. Er is geen enkele aanwijzing hiertoe.
De redenering van de raadsman dat een van de daders met de rugtas moet zijn ontkomen zonder de andere daders opnieuw te treffen gaat evenmin op. Immers, de telefoon en portemonnee van het slachtoffer zaten ín de rugtas. Deze redenering wordt dan ook als hoogst onaannemelijk terzijde geschoven.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4:
hij op 5 augustus 2011 te Amsterdam, op de J.M. Coenenstraat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugtas inhoudende onder andere een mobiele telefoon, Nokia N70, en een portemonnee inhoudende onder andere een identiteitskaart en een bankpas en een verzekeringspas, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- drie keer met kracht in het gezicht van die [slachtoffer 4] hebben geslagen, ook terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag en
- hebben gezegd: "Wat heb je bij je, ik maak je dood, geef me je geld." en "Laat mij zien wat jij in je broekzakken hebt.",
waardoor die [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel , te weten een gebroken oogkas heeft bekomen.
Hetgeen onder 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen en het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders puur uit eigen geldelijk gewin een straatroof gepleegd, waarbij het gebruik van geweld en bedreiging met geweld niet is geschuwd. De beroving is een zeer beangstigende en ingrijpende ervaring voor het slachtoffer geweest. Het slachtoffer is hierbij zodanig hard geslagen dat hij zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkas, heeft opgelopen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke delicten daar nog langdurig psychische nasleep van kunnen ondervinden. Bovendien versterken dergelijke delicten de reeds in de samenleving aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 april 2014 is de verdachte eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld wegens een geweldsdelict.
Door de raadsman is het verweer gevoerd dat de staande houding en aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest en dat dit dient te worden gecompenseerd in de strafmaat. Het hof verwerpt dit verweer. Het hof is van oordeel dat geen sprake is van onrechtmatigheid nu de verdachte kort na de beroving van [slachtoffer 4] in de directe omgeving van de beroving is aangetroffen en de verdachte en de personen met wie hij op dat moment was voldeden aan het op dat moment bekende signalement. Dit was op dat moment voldoende om over te gaan tot een rechtmatige staande- en aanhouding.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.823,72. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.823,72 (duizend achthonderddrieëntwintig euro en tweeënzeventig cent) bestaande uit € 523,72 (vijfhonderddrieëntwintig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en € 1.300,00 (duizend driehonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van
€ 1.823,72 (duizend achthonderddrieëntwintig euro en tweeënzeventig cent) bestaande uit € 523,72 (vijfhonderddrieëntwintig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en € 1.300,00 (duizend driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T.A.C. van Hartingsveldt, mr. N.A. Schimmel en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. van Rede, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 mei 2014.
Mr. N.A. Schimmel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]