ECLI:NL:GHAMS:2014:2372
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot uitkering van restant van schadevergoeding in het kader van overeenkomst DES-I ten behoeve van overeenkomst DES-II
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van verschillende verzoeksters, waaronder Stichting Beheer Deelnemersgelden in B/V-Fonds, om een deel van het restant van de schadevergoeding uit de overeenkomst DES-I uit te keren. Deze overeenkomst, die op 3 november 2005 werd gesloten, betreft een regeling voor schadevergoeding door het gebruik van het synthetisch hormoon diethylstilbestrol (DES) tijdens de zwangerschap tussen 1947 en 1976. De verzoeksters hebben het hof verzocht om € 20.500.000 van het resterende bedrag uit te keren, dat na voldoening van de verplichtingen uit de overeenkomst DES-I overblijft. Dit bedrag is bedoeld voor de uitvoering van een nieuwe overeenkomst, DES-II, die ook schadevergoeding beoogt voor handicaps die voortvloeien uit vroeggeboorte.
Het hof heeft vastgesteld dat er na de uitvoering van de verplichtingen uit overeenkomst DES-I een aanzienlijk restant beschikbaar is. De verzoeksters hebben aangetoond dat het resterende bedrag, na uitkering aan gerechtigden, voldoende is om aan alle verplichtingen te voldoen. Het hof heeft geen bezwaren tegen het verzoek ontvangen en oordeelt dat het verzoek tot uitkering van € 20.500.000 aan verzoeksters 2 tot en met 30 kan worden toegewezen. Dit bedrag blijft onder beheer van Stichting BD voor de uitvoering van overeenkomst DES-II. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de strekking van de eerdere overeenkomst en beoogt compensatie voor de benadeelden.
De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters van de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.