In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door brandstichting door een minderjarige. De appellant, een minderjarige, had samen met een medeverdachte brand gesticht in een schoolgebouw, wat leidde tot aanzienlijke schade. De opstalverzekeraar, Zurich Insurance PLC, had de gemeente Heerhugowaard schadeloosgesteld en vorderde nu schadevergoeding van de appellant en zijn medeverdachte. De aansprakelijkheidsverzekeraar, Reaal, weigerde dekking te bieden op basis van een opzetclausule in de verzekeringsovereenkomst, die stelde dat schade die opzettelijk was veroorzaakt niet gedekt was.
Het hof moest beoordelen of de opzetclausule van toepassing was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant opzettelijk had gehandeld, wat door het hof werd bevestigd. De appellant en Zurich voerden aan dat de opzetclausule niet van toepassing was, omdat de appellant niet de specifieke schade had beoogd die was ontstaan. Het hof oordeelde echter dat de appellant zich bewust was van de gevolgen van zijn handelen en dat zijn opzet gericht was op het veroorzaken van brandschade aan het schoolgebouw. De rechtbank had ook vastgesteld dat de appellant, ondanks zijn gedragsstoornis, in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank, waarbij de vorderingen van de appellant en Zurich werden afgewezen. De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan de geïntimeerde, Reaal. Dit arrest benadrukt de strikte toepassing van opzetclausules in verzekeringsrecht en de verantwoordelijkheden van minderjarigen in dergelijke situaties.