Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De man is op 18 december 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2013. De vrouw heeft op 26 februari 2014 een verweerschrift ingediend en op 3 april 2014 nadere stukken. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 juni 2014, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten. De man heeft een nieuwe partner en samen hebben zij drie kinderen. De vrouw heeft verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie van € 110,- per kind per maand naar € 275,- per kind per maand, met wijziging van het convenant en het ouderschapsplan. De man verzoekt om de kinderalimentatie te verlagen naar € 112,- per kind per maand. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende draagkracht heeft om in de behoefte van de zes kinderen te voorzien, en heeft de draagkracht verdeeld over de kinderen. De gezamenlijke draagkracht van partijen is lager dan de behoefte van de kinderen, waardoor de man een bijdrage van € 122,74 per maand per kind moet blijven betalen, zoals eerder overeengekomen in het ouderschapsplan. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en het verzoek van de vrouw is afgewezen.