Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
VITRINA B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Grief Iricht zich tegen de vaststelling “(..)
een niet nader genoemde acquisiteur van Vitrina was via de wachtkamer van het bedrijf van Labo DEM binnengekomen bij [geïntimeerde], die dezelfde dag de overeenkomst heeft getekend”. Volgens Vitrina was [geïntimeerde] voorafgaand aan het bewuste gesprek op 15 oktober 2008 (die dag) telefonisch benaderd en had hij toen interesse getoond, waarop het gesprek had plaatsgevonden. Waar het zinsdeel dat aan bedoelde vaststelling voorafgaat (“
Labo DEM had niet zelf contact opgenomen, maar”) suggereert dat vaststaat dat de acquisiteur van Vitrina [geïntimeerde] onaangekondigd heeft bezocht en dit - nu Vitrina dit gemotiveerd betwist - niet vaststaat, zal het hof de gehele volzin (‘
Labo Dem had niet zelf” tot en met “
heeft getekend”) niet als feit aanmerken.
3.Beoordeling
II tot en met VIlenen zich voor gezamenlijke behandeling. Zij klagen er, als gezegd, alle over dat de kantonrechter ten onrechte het beroep van [geïntimeerde] op niet-ontvankelijkheid heeft toegewezen en de vordering op die grond heeft afgewezen. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.