Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
i.c.m. vlakke
3.Beoordeling
“[appellante] biedt aan haar stellingen te bewijzen door alle middelen rechtens, waaronder het doen horen van getuigen. Voorts legt [appellante] de in de dagvaarding genoemde producties over.”Ter comparitie in eerste aanleg is blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal en de bijbehorende pleitaantekeningen het volgende ter zake naar voren gebracht:
“Mr. De Jong verklaart dat [appellante] zo nodig nadere documentatie kan overleggen tot bewijs van haar stelling dat hoefkatrolontsteking niet voorkomt in de familie van [X].”en
“Ik wil nogmaals aangeven dat van hetgeen hiervoor is besproken uitdrukkelijk bewijs wordt aangeboden door mevrouw [appellante], voor zover u edelachtbare dat nodig mocht oordelen.”In hoger beroep heeft [appellante] gepersisteerd bij dit bewijsaanbod. Niet gezegd kan worden dat een en ander een aanbod betreft om concrete feiten en omstandigheden te bewijzen, die - indien bewezen - tot een ander dan het voorgaande oordeel kunnen leiden. Voor bewijslevering is daarom geen plaats en dit betekent dat de grief niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kan leiden.