Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
De leer-arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand van staking van de opleiding, waarbij redenen van staking onder meer gelegen kunnen zijn in verwijdering van de opleiding, het behalen van onvoldoende studieresultaten of andere omstandigheden die voortzetting van de opleiding redelijkerwijs onmogelijk maken, een en ander ter beoordeling van het opleidingsinstituut.
grief IIIkeert [appellante] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat voorshands niet kan worden gezegd dat de redenen voor het ROC om de opleiding te beëindigen (bedoeld is onder meer dat [appellante] vanaf 14 februari 2013 op geen enkele wijze contact heeft opgenomen met het ROC) dat besluit niet kunnen dragen, terwijl niet is gesteld of gebleken dat Amstelring in dat besluit de hand heeft gehad. [appellante] betoogt dat het (naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid) op de weg van Amstelring had gelegen het ROC op de hoogte te houden van (de bevindingen van de Arbo-arts betreffende) haar zwangerschap en de complicaties daarbij, zeker ook nadat Amstelring had vernomen dat [appellante] van de opleiding was uitgeschreven. [appellante] herhaalt dat zij haar opleiding niet heeft gestaakt omdat niet aan de voorwaarden van staking is voldaan en omdat er geen sprake was van omstandigheden die het voor haar redelijkerwijs onmogelijk maakten om haar opleiding voort te zetten. Volgens haar is de beëindiging van de opleiding door het ROC nietig, waarbij een rol speelt dat de nawerking van zwangerschap als een wettelijk opzegverbod geldt. In Dogans visie heeft Amstelring de hand gehad in haar uitschrijving door na te laten in contact te treden met het ROC.