Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
verklaring ter zake diefstal voertuig” ingevuld en ondertekend. Op de vraag in de verklaring of het voertuig in het verleden schade heeft gehad, heeft [appellant] “
Ja” geantwoord en de vraag of deze schade is gerepareerd heeft hij eveneens met “
Ja” beantwoord.
“(…) maar dit schade wat laatst is gebeurd aan dat bumper dat is een schade van 4-8-2008 en dat is een grote schuur in de bumper.”.
3.Beoordeling
verklaring ter zake diefstal voertuig” heeft vermeld dat de auto schadevrij was, terwijl de schade aan de achterzijde van de auto niet was gerepareerd, gehonoreerd. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met drie grieven op.
verklaring ter zake diefstal voertuig” moeten expliciteren. Proteq was op de hoogte van de schade ten gevolge van de aanrijding. [appellant] had niet de opzet om Proteq te benadelen. Het ging om een geringe schade. Er was geen sprake van fraude. Bovendien is het beroep op de polisvoorwaarden gelet op [appellant]’s gezondheidstoestand niet redelijk. Aldus steeds [appellant].
verklaring ter zake diefstal voertuig` ten onrechte en in strijd met de waarheid ingevuld dat de schade uit het verleden was gerepareerd. Immers, niet in geschil is dat de door [appellant] ten gevolge van de aanrijding van 4 augustus 2008 bij Proteq geclaimde schade aan de achterkant van de auto niet was gerepareerd. Deze schade is door de schade-expert begroot op een bedrag van € 950,05. Dit is, anders dan [appellant] heeft betoogd, geen geringe schade. Het betoog van [appellant] over de omvang van de schade aan de achterzijde van de auto is bovendien inconsistent. [appellant] heeft het tijdens de in eerste aanleg gehouden comparitie van partijen over een ´knikkerdeukje´, waaraan hij - volgens zijn ter comparitie van partijen afgelegde verklaring - tijdens het invullen van de `
verklaring ter zake diefstal voertuig` niet heeft gedacht, maar in zijn brief van 28 oktober 2008 aan Proteq heeft hij bericht dat het gaat om een grote scheur in de bumper ten gevolge van de aanrijding van 4 augustus 2008. Daar komt bij dat de overige schade aan de auto ten gevolge van de aanrijding van 4 augustus 2008 op 3 september 2008, derhalve kort voor het invullen van de `
verklaring ter zake diefstal voertuig`, is hersteld en [appellant] zich er bij het invullen van die verklaring van bewust moet zijn geweest dat de schade aan de achterzijde van de auto niet was gerepareerd. Gezien het vorenstaande moet het betoog van [appellant] dat de schade aan de achterzijde van de auto hem bij het invullen van de `
verklaring ter zake diefstal voertuig` is ontschoten, wegens de geringe omvang of omdat hij daaraan niet heeft gedacht, worden verworpen.
verklaring ter zake diefstal voertuig` opgenomen vragen zijn voorts voldoende duidelijk. Proteq behoefde de vragen niet verder te verduidelijken of [appellant] te waarschuwen of anderszins te wijzen op de gevolgen van het onjuist invullen van de verklaring. Het andersluidende betoog van [appellant] wordt verworpen.
verklaring ter zake diefstal voertuig` op juiste wijze in te vullen en te vermelden dat de schade aan de achterzijde van de auto niet was gerepareerd. Proteq wist, zoals zij onweersproken heeft betoogd, in ieder geval niet of de schade aan de achterzijde van de auto al dan niet was gerepareerd. Door de verklaring wat betreft de niet-gerepareerde schade aan de achterzijde van de auto onjuist in te vullen, heeft [appellant] in strijd met de polisvoorwaarden gehandeld. Proteq was op grond van artikel 13b van de polisvoorwaarden gerechtigd dekking te weigeren.
verklaring ter zake diefstal voertuig` abusievelijk verkeerd heeft ingevuld onvoldoende feitelijk toegelicht, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan.