Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[Appellant sub 1],
[Appellant sub 2],wonend te[woonplaats],
[Appellant sub 3],wonend te [woonplaats],
[Geïntimeerde],
1.Het geding in hoger beroep
- de door[Geïntimeerde] ten laste van [Appellanten] gelegde beslagen zal opheffen,
-[Geïntimeerde] zal verplichten om de partijen waaronder beslag is gelegd schriftelijk over de opheffing te informeren,
-[Geïntimeerde] zal verbieden om in verband met de onderhavige kwestie opnieuw ten laste van [Appellanten] beslag te leggen,
- een dwangsom zal verbinden aan de hiervoor weergegeven bevelen/verboden, met beslissing over de proceskosten.
2.Feiten
grief 1erover klagen dat de voorzieningenrechter de feiten beperkt en selectief heeft weergegeven. Deze grief 1 behoeft thans geen bespreking nu het hof met de door [Appellanten] aangevoerde feiten zonodig bij de verdere beoordeling rekening zal houden. De door de voorzieningenrechter vermelde feiten die als zodanig niet zijn bestreden dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
- i) [Appellanten] zijn de (middellijke) bestuurders van de besloten vennootschap [X] B.V. (hierna: [X]).
- ii) Op 18 augustus 2009 heeft [X] met[Geïntimeerde] een distributieovereenkomst gesloten, waarbij [X], kort gezegd, glas voor zonnepanelen exclusief afnam van[Geïntimeerde], een Indiase producent van glas, en weer doorverkocht aan diverse afnemers in Europa.
- iii)[Geïntimeerde] heeft tijdens de duur van deze overeenkomst diverse partijen glas op door [X] aangewezen locaties afgeleverd, waaronder een locatie van een Portugese afnemer van [X], genaamd[A].[A] verkocht die partijen glas – onder meer – weer door aan het Spaanse [B]. Daarnaast heeft[A] ook glas doorverkocht aan [C] en [D].
- iv)[Geïntimeerde] heeft voor de levering van partijen glas voor[A] facturen aan [X] gestuurd. [X] heeft (een deel van) de door[Geïntimeerde] in de periode van 6 april 2011 tot en met 18 januari 2012 verstuurde facturen onbetaald gelaten.
- v) In verband met betalingsachterstanden van enkele van haar afnemers heeft [X] met[Geïntimeerde] op 30 juni 2011 afspraken gemaakt om de betalingsachterstanden in te lopen. Nadien zijn er in juli 2011 nog toezeggingen gedaan aan[Geïntimeerde] dat de betalingen eraan komen.
- vi) Op 12 augustus 2011 heeft [X] voor het eerst aan[Geïntimeerde] gemeld dat er klachten waren over de kwaliteit van het glas en dat om die reden[A] weigerde te betalen. Partijen hebben daarover veelvuldig met elkaar gesproken en gecorrespondeerd, maar hebben geen oplossing voor de tussen hen bestaande geschillen weten te bereiken. In die periode heeft[Geïntimeerde] nog wel glas geleverd aan [X] en heeft [X] ook een aantal facturen betaald. Op 18 januari 2012 heeft[Geïntimeerde] haar glasleveringen aan [X] stopgezet.
- vii) Vanaf 3 maart 2012 heeft[Geïntimeerde] aanspraak gemaakt op betaling van haar openstaande facturen. Het gaat om een openstaand bedrag van circa € 1.7 miljoen waarvan € 1.2 mio betrekking heeft op glas dat (via[A]) is door geleverd aan[B], € 260.000,-- op glas dat is door geleverd aan [C] en € 260.000,-- op glas dat is door geleverd aan [D].
- viii) In april 2012 heeft [E] – in opdracht van[A] en buiten aanwezigheid van[Geïntimeerde] - een aantal glaspartijen geïnspecteerd en heeft daarover gerapporteerd.[Geïntimeerde] heeft op 18 april 2012 kennis genomen van de voorlopige conclusies van [E].
- ix) Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter heeft[Geïntimeerde] ten laste van [Appellanten] conservatoir beslag doen leggen voor een bedrag van € 2.104.700,-- op de grond dat de middellijke bestuurders om meerdere redenen persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schade van[Geïntimeerde] als gevolg van de niet-betaling van de facturen door [X]. Op 8 mei 2013 is[Geïntimeerde] een bodemprocedure gestart tegen – onder meer- [Appellanten]
3.Beoordeling
- zij hebben bij[Geïntimeerde] steeds aangedrongen op nieuwe en grotere glasleveranties en betalingstoezeggingen gedaan, terwijl zij wisten dat de vorderingen van[Geïntimeerde] opliepen en haar verhaalsmogelijkheden verminderden (A),
- zij hebben bewerkstelligd of toegelaten dat [X] glas van[Geïntimeerde] aan[A] en[B] heeft doorgeleverd zonder voorafgaande zekerheid, terwijl dit contactueel wel verplicht was (B),
- zij hebben zich de belangen van[Geïntimeerde] onvoldoende aangetrokken door vermeende klachten van[A] – zonder nader onderzoek - voetstoots te accepteren (C),
- zij hebben een onafhankelijk onderzoek naar het door[Geïntimeerde] geleverde glas afgehouden en gefrustreerd (D),
€ 10.334.000 is betaald en dat voor het openstaande bedrag discussie is over de kwaliteit van het geleverde glas. Verder is onvoldoende gebleken dat[Geïntimeerde] onder druk van [X] is blijven doorleveren nadat de betalingstoezeggingen in juni/juli 2011 zijn gedaan. Ook is niet, althans onvoldoende, gebleken dat nadien de vorderingen van[Geïntimeerde] zijn opgelopen.[Geïntimeerde] heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat door haar na juli 2011 geleverd glas zonder deugdelijke reden onbetaald is gebleven. Uit de enkele omstandigheid dat [X][A] aan haar eerdere betalingstoezegging niet heeft gehouden kan geen betalingsonwil worden afgeleid, nog daargelaten dat onweersproken is gebleven dat na de klachtmelding ook[Geïntimeerde] zich actief heeft bemoeid met het zoeken naar een oplossing voor de klachten, die haar dus kennelijk niet irreëel voorkwamen.
“[X] wil insure its credit risk with each buyer. In the event that the business possible with the buyer is greater that the credit insurance risk available. then we will review such cases as and when they arise.”