Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
25 augustus 2008, met de naam [A Y]. De dochter woont bij haar moeder in Mexico.
.Dit bedrag heeft eiser als persoonsgebonden aftrekpost (uitgaven ter voorziening in het levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar) in aanmerking genomen. Verweerder heeft deze aftrek geweigerd.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
Kamerstukken II2002/03, 17 050, nr. 236, blz. 2) op grond waarvan, blijkens de bij die toezegging behorende lijst, Mexico een van de landen is waarnaar de export van uitkeringen is gecontinueerd, ook gedurende het onderhavige jaar. Hieruit volgt dat belanghebbende voor het onderhavige jaar recht had op kinderbijslag voor zijn in Mexico wonende dochter. Deze constatering kan belanghebbende echter niet baten, aangezien de conclusie dan immers luidt, zoals hiervoor onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen, dat artikel 6.14 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001 in de weg staat aan de door belanghebbende geclaimde aftrek.