ECLI:NL:GHAMS:2014:3930
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.E. Kostense
- E.G. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en heffingsrente 2009
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland met betrekking tot een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2009. De Belastingdienst had aan belanghebbende een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.596, en had daarbij € 397 aan heffingsrente in rekening gebracht. Belanghebbende had in zijn aangifte voor 2009 een belastbaar inkomen van € 10.826 opgegeven, waarbij hij een bedrag van € 6.061 aan negatief loon ter zake van een terugbetaling aan het UWV in aanmerking had genomen. De rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar de inspecteur had de aanslag en de beschikking gehandhaafd.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij het heeft vastgesteld dat belanghebbende in 2009 een bedrag van € 6.061 heeft genoten, dat verband houdt met een eerdere uitkering van het UWV. Het Hof oordeelt dat het bedrag als genoten loon moet worden aangemerkt, ondanks dat het mogelijk (deels) door verrekening met een schuld aan het UWV is ontvangen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de inspecteur het bedrag van € 6.061 in de heffing van 2009 mocht betrekken. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De beslissing is genomen door mr. H.E. Kostense, lid van de belastingkamer, en is op 11 september 2014 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.