ECLI:NL:GHAMS:2014:3931
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.E. Kostense
- E.G. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen aanslagen waterschapsbelastingen en verzoek om kostenvergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 september 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De zaak betreft de aanslagen waterschapsbelastingen voor het jaar 2010, waaronder een aanslag zuiveringsheffing en een aanslag watersysteemheffing. De heffingsambtenaar had op 30 juni 2012 de aanslagen opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de bestuursrechter niet verplicht is om een procespartij in de gelegenheid te stellen schriftelijk te repliceren op het verweerschrift van de wederpartij, zoals belanghebbende had betoogd. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank dat de aanslagen tijdig waren opgelegd, binnen de wettelijke termijn van drie jaar. Belanghebbende had ook gegriefd tegen de afwijzing van zijn verzoek om kostenvergoeding voor de bezwaarfase, maar het Hof oordeelde dat er geen recht op vergoeding bestond omdat het bezwaar niet gegrond was verklaard.
De uitspraak van het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade af, omdat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.