3.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Op 1 augustus 2000 is [appellant] als kapper in dienst getreden bij beautysalon George (hierna: de kapperszaak) te Amsterdam die door [geïntimeerde] wordt gedreven.
b. In maart 2008 is een conflict tussen partijen ontstaan en [appellant] heeft zich vervolgens ziek gemeld.
c. Bij vonnis in kort geding van de kantonrechter te Amsterdam van 9 juni 2008 is [geïntimeerde] veroordeeld het salaris van [appellant] vanaf 1 maart 2008 door te betalen tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
d. Op 15 juni 2008 heeft in de kapperszaak van [geïntimeerde] tussen [appellant] en [geïntimeerde] een bespreking plaatsgevonden naar aanleiding van het onder c genoemde vonnis, welke bespreking echter niet tot een werkhervatting van [appellant] heeft geleid.
e. Bij brief van 30 juni 2008 is [appellant] namens [geïntimeerde] meegedeeld dat hij de woensdag daarop om 09.30 uur weer op het werk werd verwacht. Tevens is hem meegedeeld dat [geïntimeerde] van klanten had vernomen dat [appellant] hen benaderde om hen thuis te knippen, dat hij dit ook daadwerkelijk deed en dat dit niet was toegestaan. Daarbij is hem gesommeerd dit na te laten en te kennen gegeven dat bij de eerste constatering dat hij aan die sommatie geen gevolg geeft ontslag op staande voet zal volgen en dat dit ook geldt bij de constatering dat [appellant] (voormalige) klanten van [geïntimeerde] buiten werktijd blijft knippen.
f. Bij brief van 8 juli 2008 is namens [geïntimeerde] aan de toenmalige gemachtigde van [appellant] meegedeeld, voor zover hier van belang:
“Uw cliënt heeft zich voor zijn werkzaamheden ziek gemeld. Cliënt heeft evenwel moeten constateren dat hij zaterdag 5 juli 2008 om 11.30 uur op een andere locatie gewerkt heeft en de zoon van een voormalige klant van cliënt heeft geknipt. (…) Uw cliënt heeft zich dus ten onrechte ziek gemeld en was ongeoorloofd [af]wezig hetgeen een dringende reden oplevert om tot beëindiging van het dienstverband over te gaan. Uw cliënt is dan ook bij de bijgaande brief op staande voet ontslagen. Op zich is dit voor het gegeven ontslag voldoende reden, zo meent cliënt. Voor het geval uw cliënt meent dat dit anders is maakt cliënt er melding van dat ook het feit dat uw cliënt klanten van cliënt heeft benaderd om door hem te worden geknipt een dringende reden voor het gegeven ontslag oplevert. (…).”
g. Bij brief van 14 juli 2008 heeft de toenmalige gemachtigde van [appellant] aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] meegedeeld, voor zover hier van belang:
“Cliënt betwist uitdrukkelijk dat hij op dit moment werkzaamheden elders uitvoert (…). Sterker nog cliënt is onder doktersbehandeling en is niet in staat werkzaamheden uit te voeren. Cliënt kan zich derhalve met het ontslag op staande voet niet verenigen en protesteert middels deze brief tegen de genomen maatregel. (…).”
h. Bij kort geding vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2010 is de executie van de loonvordering op basis van het vonnis van 9 juni 2008 vanaf 8 juli 2008 opgeschort.