Uitspraak
wonend te [woonplaats 1], [gemeente],
1.[geïntimeerden sub 1],
[geïntimeerden sub 2],
beiden wonende te[woonplaats 2], [gemeente],
geïntimeerden in principaal appel,
advocaat: mr. J.S. Dallinga te Alkmaar.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
indien het verweer van [geïntimeerden sub 1]doel treft, te weten dat partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerden sub 1]. niet gehouden zou zijn de kosten voor de directievoering, voor zover betrekking hebbende op de periode na 1 januari 2010, te voldoen. [geïntimeerden sub 1]. zal deze stelling, nu het een bevrijdend verweer betreft, dienen te bewijzen.”
Op basis van de door de getuigen afgelegde verklaringen is (…) komen vast te staan dat tijdens de bespreking op 19 maart 2010 expliciet door [geïntimeerden sub 1] is gezegd dat hij de extra kosten in verband met de directievoering niet zou voldoen. Voorts is komen vast te staan dat daartegen door de bij de bespreking aanwezige heren [X] en[appellant] niet is geprotesteerd.(…) De feitelijke gang van zaken nadien is ook geweest dat[appellant] rechtstreeks rekeningen heeft gestuurd aan [X], waarbij overigens ook een hoger uurtarief in rekening is gebracht dan het met [geïntimeerden sub 1]. afgesproken tarief. [geïntimeerden sub 1] heeft onder de gegeven omstandigheden de gedragingen van[appellant] redelijkerwijs in die zin mogen opvatten dat[appellant] zich voor de betaling van de extra kosten van directievoering uitsluitend zou wenden tot [X].”
de nieuw te bouwen woning vóór bouwvak 2009 wordt opgeleverd”, welke oplevering - onbestreden - niet is gehaald.[appellant] is op grond van de overeenkomst door [geïntimeerden sub 1]. aangesteld als directievoerder “
om gedurende betreffend bouwproces op te treden namens opdrachtgever”en is, ondanks de vertraging, ook na de bouwvak in 2009 en in 2010 als directievoerder betrokken geweest bij de bouw.