Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
L’EAU B.V.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van L’eau B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van L’eau tot rechtsgeldigheid van de opzegging van het dienstverband van de geïntimeerde werd afgewezen. De werkneemster, [geïntimeerde], was op 11 augustus 2011 door haar werkgever, L’eau, op de hoogte gesteld van haar ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. De werkneemster meldde zich diezelfde dag ziek, wat leidde tot een geschil over de vraag of zij op het moment van de ontslagaanvraag door het UWV op 15 augustus 2011 arbeidsongeschikt was. Het hof oordeelt dat de werkneemster ten tijde van de ontslagaanvraag niet arbeidsongeschikt was, en dat haar ziekte later is ingetreden als gevolg van het ontslagconflict. Het hof concludeert dat L’eau zich kan beroepen op de uitzondering van artikel 7:670 lid 1 onder b BW, waardoor de opzegging van het dienstverband rechtsgeldig is. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van L’eau toe, waarbij de geïntimeerde wordt veroordeeld tot betaling van onverschuldigd betaald salaris en proceskosten.