ECLI:NL:GHAMS:2014:4385
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor smaad na terugwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, waarvan € 100,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het gerechtshof heeft het vonnis in 2012 vernietigd, maar de Hoge Raad der Nederlanden heeft op 27 mei 2014 het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak teruggewezen voor herbehandeling.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aantasten van de eer en goede naam van het slachtoffer door het versturen van een e-mail aan een kinderdagverblijf, waarin werd gesuggereerd dat het slachtoffer veroordeeld was voor haar gedrag en in haar proeftijd zat. De advocaat-generaal betoogde dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat de eer van het slachtoffer zou worden aangetast.
Het hof overwoog dat het begrip 'ruchtbaarheid geven' in de context van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht niet bewezen kon worden, omdat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de e-mail slechts door een beperkte groep medewerkers van het kinderdagverblijf werd gelezen. Het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en sprak de verdachte vrij van smaad. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 oktober 2014.