ECLI:NL:GHAMS:2014:47

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
20 januari 2014
Zaaknummer
200.122.111-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kamer van toezicht over notarissen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een hoger beroep ingesteld door klager tegen een beslissing van de kamer van toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam. Klager had een klacht ingediend tegen de notaris, maar de kamer had deze klacht op 11 oktober 2012 ongegrond verklaard. Klager heeft op 4 november 2012 een beroepschrift ingediend, maar dit is pas op 14 februari 2013 ter griffie van het hof ingekomen. De beroepstermijn eindigde op 10 november 2012, waardoor het hof moest beoordelen of het hoger beroep tijdig was ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak op 7 november 2013 zijn beide partijen niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend en dat klager geen omstandigheden heeft aangevoerd die de overschrijding van de termijn verschoonbaar zouden maken. Het hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het beroepschrift pas na afloop van de beroepstermijn is ingekomen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 januari 2014.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.122.111/01 NOT
nummer eerste aanleg : 05/2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 januari 2014
inzake
[klager],
wonend te [plaatsnaam],
appellant,
tegen:
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Door appellant, verder klager, is bij een ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlage - hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam, verder de kamer, van 11 oktober 2012, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 november 2013. Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, zijn beide partijen niet verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep

3.1.
Het secretariaat van de kamer heeft als bijlage bij een brief van 11 oktober 2012 een afschrift van de beslissing van de kamer van diezelfde datum aan klager toegestuurd. In deze brief is klager - overeenkomstig het bepaalde in artikel 107 van de Wet op het notarisambt - medegedeeld dat hij binnen dertig dagen na dagtekening van die aanbiedingsbrief in hoger beroep kon gaan. Dit betekent dat de beroepstermijn eindigde op 10 november 2012.
3.2.
Blijkens de daarop gestelde stempel is het op 4 november 2012 gedateerde beroepschrift van klager op 14 februari 2013 ter griffie van de handelssector van het hof ingekomen. Gebleken is dat het beroepschrift al eerder elders bij het hof is binnengekomen. Op basis van het dossier kan evenwel niet worden vastgesteld dat het beroepschrift is binnengekomen voor afloop van de beroepstermijn op 10 november 2012. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zijn beroep ter terechtzitting in hoger beroep nader toe te lichten en hij heeft derhalve geen omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de datum van binnenkomst van het beroepschrift binnen de appeltermijn moet hebben gelegen.
3.3.
Bij deze stand van zaken kan naar het oordeel van het hof niet ten nadele van de notaris worden aangenomen dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. Mitsdien dient het hof er van uit te gaan dat het appelschrift eerst na ommekomst van de appeltermijn is binnengekomen. Nu er geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar moet worden geacht, komt het hof tot de slotsom dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep.
3.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en
C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 januari 2014 door de rolraadsheer.