Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Stichting WATERNET,
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
grief 3betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat het op zijn weg had gelegen de meterstanden aan Waternet op te geven. Volgens [appellant] mocht Waternet niet jaar na jaar meterstanden blijven schatten zonder eigen onderzoek. Ook mocht zij niet uitgaan van de beginmeterstand die de opvolgend bewoner op de [adres] heeft opgegeven als zijnde de eindstand van [appellant].
grief 5betoogt [appellant] dat zijn beroep op verjaring ten onrechte is gepasseerd. Subsidiair doet hij een beroep op rechtsverwerking dan wel matiging tot ‘nihil’. Ter toelichting verwijst [appellant] naar de eerste aanleg waar hij heeft aangevoerd dat een verjaringstermijn van twee jaar geldt (naar analogie van artikel 7:28 BW), dan wel dat Waternet niet langer dan 24 maanden kan ‘navorderen’, gerekend vanaf het moment van het uiten van twijfel over de juiste registratie (hetgeen [appellant] volgens hem heeft gedaan ten overstaan van de kantonrechter in 2010), dan wel het moment dat de vordering in rechte aanhangig is gemaakt.
grieven 6 en 7hebben geen zelfstandige betekenis.