ECLI:NL:GHAMS:2014:4955

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
23-000215-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor poging tot diefstal en afpersing met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal en poging tot afpersing, gepleegd op 13 april 2012 in Amstelveen. De tenlastelegging omvatte geweld en bedreiging met een vuurwapen, waarbij de verdachte en medeverdachten zich als politieagenten voordeden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 oktober 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die dezelfde straf als in eerste aanleg eiste. De verdachte ontkende echter betrokkenheid bij de overval en stelde dat hij op het moment van de feiten in Amsterdam Zuidoost was. Het hof heeft de verklaringen van de medeverdachten en de historische verkeersgegevens van de verdachte onderzocht. De medeverdachten hadden bekend betrokken te zijn geweest bij de overval, maar de verdachte kon niet overtuigend worden gelinkt aan de feiten. Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte als medepleger van de overval aan te merken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder een zaktelefoon. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

parketnummer: 23-000215-14
datum uitspraak: 10 november 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-665433-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
thans gedetineerd in [p.i.].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 oktober 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 april 2012 in de gemeente Amstelveen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
gelegen aan de [adres 1] weg te nemen goederen/geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), zich met voornoemd oogmerk met zijn mededader(s), althans
alleen, naar de woning van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft begeven,
waarbij verdachte en/of de mededader(s) van verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van een vals kostuum, te weten (een) politieuniform(en),
en die voorgenomen diefstal heeft doen voorafgaan en/of doen vergezellen en /of doen volgen
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht
mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
waarbij het geweld en/of de bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn
mededader(s)
- gekleed in (een) politie-uniform(en) en/of voorzien van (een) (vuur)wapen(s), althans (een) op
een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) en/of (een) portofoon(s) bij voornoemde woning
heeft/hebben aangebeld en/of
- ( vervolgens) die woning heeft/hebben betreden en/of tegen de aanwezige personen
heeft/hebben gezegd dat zij op de bank moesten zitten, in ieder geval woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij mee naar beneden moest
komen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getrokken en/of dit op de borst, in ieder geval op het lichaam van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht en/of
gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de
lip, in ieder geval in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de armen van die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of
vastgehouden en/of (vervolgens) die armen op de rug van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedraaid/gebracht en/of
- ( vervolgens) die armen heeft/hebben vastgebonden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij op de grond moest
gaan liggen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op zijn buik op de grond lag) de enkels en/of benen
van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geprobeerd vast te binden en/of (een)
tie-rip(s) om een/de bete)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedaan en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, (in de Engelse taal) dreigend tegen die
[slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd ‘kijk niet naar me’, in ieder geval woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( met kracht) een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet;
subsidiair
hij op of omstreeks 13 april 2012 in de gemeente Amstelveen (in een woning
gelegen aan de [adres 2]), tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
zich met zijn mededader(s), althans alleen, naar de woning van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft begeven,
waarbij verdachte en/of de mededader(s) van verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van een vals kostuum, te weten (een) politie-
uniform(en),
waarbij het geweld en/of de bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
en/of zijn mededader(s)
- gekleed in (een) politie-uniform(en) en/of voorzien van (een) (vuur)wapen(s), althans (een) op
een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of (een) portofoon(s) bij voornoemde woning
heeft/hebben aangebeld en/of
- ( vervolgens) die woning heeft/hebben betreden en/of tegen de aanwezige personen
heeft/hebben gezegd dat zij op de bank moesten zitten, in ieder geval woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij mee naar beneden moest
komen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getrokken en/of dit op de borst, in ieder geval op het lichaam van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de
lip, in ieder geval in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de armen van die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of
vastgehouden en/of (vervolgens) die armen op de rug van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedraaid/gebracht en/of
- ( vervolgens) die armen heeft/hebben vastgebonden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij op de grond moest
gaan liggen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op zijn buik op de grond lag) de enkels en/of benen
van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geprobeerd vast te binden en/of (een)
tie-rip(s) om een/de be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedaan en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, (in de Engelse taal) dreigend tegen die
[slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd ‘kijk niet naar me’, in ieder geval woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( met kracht) een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het hof heeft op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting vastgesteld dat op 13 april 2012 rond 23:15 uur een poging tot diefstal met geweld heeft plaatsgevonden in een woning aan de [adres 2] te Amstelveen. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben bekend in die woning te zijn geweest en dit feit, gekleed in politiekleding, te hebben gepleegd. Zij zijn daarvoor ook veroordeeld.
Het hof heeft de vraag te beantwoorden of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte, zoals tenlastegelegd, deze poging woningoverval tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gepleegd.
De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het feit ontkend en heeft verklaard dat hij op 13 en 14 april 2012 in Amsterdam Zuidoost en niet in Amstelveen is geweest.
[medeverdachte 2] heeft - naar eigen zeggen - uit angst voor represailles de namen van de andere bij het feit betrokken personen niet willen noemen.
[medeverdachte 1] heeft in zijn verklaringen over de overige betrokken personen een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd.
Zo heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij, toen hij in de woning aan de [adres 2] was, zwaailichten zag en daaruit afleidde dat de politie onderweg was. Toen hij de woning had verlaten en was weggerend, heeft hij telefonisch contact gezocht met de verdachte. De verdachte zei hem dat hij moest blijven waar hij was. [medeverdachte 1] is toen - volgens zijn eigen verklaring - in de Opel Insignia gaan zitten, één van de auto’s waarmee hij en zijn mededader naar Amstelveen waren gereden en die er nog stond. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] de verdachte weer aan de telefoon gehad en dit keer zou de verdachte hem hebben gezegd dat hij in de kofferbak moest gaan liggen. [medeverdachte 1] is vervolgens ruim twee uur in de kofferbak gebleven en de verdachte heeft hem daar, aldus [medeverdachte 1], opgehaald.
In het dossier bevinden zich de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte.
Uit deze historische verkeersgegevens is gebleken dat met deze telefoon op 14 april 2012 tussen 01:22 en 02:16 uur gebruik is gemaakt van basisstations in Amsterdam en Amsterdam Zuidoost. Op 14 april 2012 tussen 01:27 uur en 02:16 uur zijn met deze telefoon belcontacten gelegd met de telefoonaansluiting die bij [medeverdachte 1] in gebruik is.
Voorts is uit de historische verkeersgegevens gebleken dat op 14 april 2012 om 01.22 uur een belcontact heeft plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van een telefoonaansluiting waarvan is gebleken dat dit tevens een belcontact van de veroordeelde [medeverdachte 2] was.
De verdachte heeft ten aanzien van de telefoongegevens verklaard dat hij zijn telefoon heeft uitgeleend aan [persoon 1] of [persoon 2] met wie hij op dat moment samen was, omdat hij een telefoonabonnement had en zij alleen een prepaidtelefoon hadden.
Het hof is van oordeel dat de historische verkeersgegevens geen steun bieden aan de verklaring van [medeverdachte 1]. Blijkens de stukken heeft de overval rond 23.15 uur plaatsgevonden en waren politiemensen vanaf 23.49 uur ter plaatse. Deze politiemensen hebben twee mannen, volledig gekleed in politiekleding, uit de deur van de woning zien komen. Deze mannen zijn bij het zien van de politie direct weggerend. Hierna is [medeverdachte 2] om 23:55 uur aangehouden. Het eerste belcontact na de overval tussen de telefoon van de verdachte en [medeverdachte 1] heeft echter pas om 01:27 uur plaats gevonden.
Daarenboven komt het het hof niet aannemelijk voor dat [medeverdachte 1] in de straat van de woning waar de overval werd gepleegd twee uur in een kofferbak heeft gelegen en aldaar door de verdachte uit de kofferbak is opgehaald. Het hof merkt nog op dat blijkens de stukken om 00:30 uur door de politie alle kentekens van de in de straat van de overval geparkeerde auto’s zijn genoteerd en dat in die stukken geen melding wordt gemaakt van een Opel Insignia waarin [medeverdachte 1] zich naar eigen zeggen zou hebben verborgen.
Voorts stelt het hof vast, dat de verklaring van de verdachte over het uitlenen van zijn telefoon niet zonder meer kan worden weerlegd op basis van de inhoud van het dossier.
Over de door hem gedragen kleding heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de broek en de trui van het politiepak nog aanhad toen hij door de verdachte werd opgehaald en dat deze arriveerde met een tasje met kleren waarmee [medeverdachte 1] zich zou hebben moeten omkleden.
De verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1], toen hij hem ’s nachts in de Uiterwaardenstraat kwam ophalen, het trainingspak droeg dat hij ook had gedragen tijdens hun rit van Breda naar Amsterdam.
Een mogelijke verklaring voor dit verschil ligt naar het oordeel van het hof, in het feit dat [medeverdachte 1] door een ander is opgehaald na de overval, zich vervolgens heeft omgekleed en naar de Uiterwaardenstraat is gegaan om vervoer terug naar Breda te regelen. De lezing die de verdachte op dit punt heeft gegeven wordt niet weerlegd door gegevens in het dossier waaruit blijkt dat de verdachte [medeverdachte 1] heeft opgehaald bij of in de buurt van de woning in Amstelveen waar de overval werd gepleegd.
De verklaring van [medeverdachte 1] houdt voorts in dat de verdachte een initiërende rol heeft gehad en in de fase voorafgaande aan de woningoverval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gedwongen een politiepak aan te doen. Deze verklaring wordt evenmin door de inhoud van het dossier ondersteund.
De voorgaande overwegingen leiden tot de conclusie dat onvoldoende wettige bewijsmiddelen aanwezig zijn op grond waarvan kan worden geoordeeld, dat verdachte als medepleger van de overval kan worden aangemerkt. Het hof komt derhalve tot het oordeel, dat het aan de verdachte tenlastegelegde feit niet kan worden bewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 1.00 STK Zaktelefoon NOKIA 2 verschillende imei nummers 4557204.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.A.F. Gerding en mr. J.G.B. Pikkemaat, in tegenwoordigheid van
J.K. Krijnen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 november 2014.
[...]