In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het verwerven en voorhanden hebben van een zwarte Iphone 4, maar heeft in hoger beroep een nieuwe zaak aanhangig gemaakt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 3 januari 2014 te Amsterdam een witte Iphone 4 heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De verdachte heeft in zijn verweer aangevoerd dat de telefoon van zijn vriendin was en dat hij deze niet in zijn bezit had. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte de telefoon wel degelijk voorhanden heeft gehad en dat hij niet te goeder trouw heeft gehandeld. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de zwarte Iphone 4. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.