Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
‘In uw schrijven van maart 2006 stelt u de heer [appellant] in de gelegenheid vrijwillig deel te nemen aan de vroegpensioenregeling van de Stichting Vroegpensioenfonds. Mede gezien zijn leeftijd (…).. vond de heer [appellant] het niet zinvol om hieraan deel te nemen. Het was hem op dat moment volkomen onduidelijk dat hij door niet mee te doen zijn rechten op een aanvullingsregeling zou verspelen. Onlangs werd het hem echter duidelijk dat hij een verkeerde beslissing had genomen. Wij verzoeken u derhalve de heer [appellant] alsnog te laten deelnemen aan de ouderdomspensioenregeling en de aanvullende regeling per 1 januari 2006. Een ondertekend aanvraagformulier gaat hierbij.’
‘Om eventueel alsnog voor de aanvullingsregeling in aanmerking te komen, kunt u alsnog, zo spoedig mogelijk, het tweede gedeelte van onze brief van maart 2006, vrijwillige deelname dga’s, getekend retour zenden. Hierop ontvangt u een nota. Als de premies betaald zijn wordt u weer als deelnemer aan de vroegpensioenregeling voor de Bouw aangemerkt.’
‘U bent in onze administratie bekend als directeur-grootaandeelhouder (...). Wij hebben u met deze brief de mogelijkheid gegeven om per 1 januari 2006 op vrijwillige basis deel te nemen aan de ouderdomspensioenregeling en de aanvullende regeling (“55-“) van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid, onder de voorwaarde dat u tevens bijdrage betaalt aan de aanvullende regelingen (“55+”) van de Stichting VUT-UTA Bouwbedrijf. ... Bij de brief van maart 2006 is een formulier en antwoord enveloppe bijgevoegd waarmee u kon aangeven dat u per 1 januari 2006 wilde deelnemen. U diende dit formulier per ommegaande doch uiterlijk voor 1 mei 2006 te retourneren. U heeft na het verstrijken van de deadline, 1 mei 2006, kenbaar gemaakt alsnog gebruik te willen maken van de regeling. Doordat de gestelde deadline van 1 mei 2006 is verstreken hebben wij uw verzoek afgewezen. Uw verzoek is immers pas na 1 augustus 2006 bij ons binnengekomen. Wij wijzen u er verder op dat de eventueel door u betaalde premies, vanaf 1 januari 2006, door Cordares niet automatisch teruggestort worden. U of uw loonadministrateur dienen dit zelf te corrigeren.’
‘Deze aanmelding hebben wij te laat, op 30 oktober 2006 ontvangen, waardoor de aanmelding op juiste gronden is afgewezen. Het bestuur heeft uit zijn midden een bestuurlijke commissie aangesteld die gemachtigd is over uw verzoek een besluit te nemen. Deze bestuurlijke commissie heeft in zijn vergadering van juni 2008 uw verzoek beoordeeld. Uw verzoek betrof het feit dat betrokkene zich niet tijdig heeft
‘In de brief(hof: van 30 maart 2011)
vraagt u om duidelijkheid over vrijwillige deelname aan de pensioenregeling bpfBouw. (...) Op 16 juni 2008 ontving u een brief (…). . In de brief van 16 juni 2008 wordt vermeld dat door u beroep aangetekend kan worden bij de Ombudsman Pensioenen. Bovendien kan op ieder moment het verzoek tot deelname aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter. (…) Aan uw werkgever is herhaaldelijk gemeld dat de voor u aangeleverde premies onjuist zijn. Het verzoek om de voor u aangeleverde premies niet langer af te dragen is vanaf 2 augustus 2007 maandelijks verzonden aan uw werkgever... Ondanks dit verzoek stopte uw werkgever niet met het aanleveren van premie voor u. (…) Wij hebben nu de volgende actie ondernomen. De aangeleverde premies over de periode 1 januari 2006 t/m 27 maart 2011 zijn naar nihil gecorrigeerd. De premies worden terugbetaald aan de werkgever of worden verrekend met openstaande nota’s. Uw arbeidsverhouding is administratief beëindigd per 31 december 2005. De pensioenaanspraken over genoemde periode, dus vanaf 1 januari 2006, worden afgeboekt.’
3.Beoordeling
Als de premies betaald zijn wordt u weer als deelnemer aan de vroegpensioenregeling voor de Bouw aangemerkt.’Daarbij weegt mee dat vaststaat dat terug storting van die premies pas in 2011 is geëffectueerd en niet is weersproken dat [appellant] tot die tijd regelmatig pensioenoverzichten van Bpf Bouw heeft ontvangen die er op wezen dat hij deelnemer was. Weliswaar heeft Bpf Bouw voor die tijd (vanaf zomer 2007) een groot aantal correctieverzoeken aangaande de premieaanlevering verzonden, maar deze zijn (kennelijk geautomatiseerd aangemaakt en) verzonden aan Aannemingsbedrijf [Z] en niet aan [appellant] in persoon. Niet gebleken is dat [appellant] daarvan op de hoogte was. Bovendien houden deze telkens het verzoek in een correctie-opgave loon en premie toe te zenden en niet de ondubbelzinnige mededeling dat [appellant] geen deelnemer was. Een en ander in onderling verband gezien kan niet worden gezegd dat de brief van Bpf Bouw van 15 december 2006 redelijkerwijs een tijdige herroeping was van het op 2 oktober 2006 gedane aanbod, zoals Bpf Bouw in haar CvA onder nummer 16.19 en de CvD onder 2.1 als argument 3 betoogt. Hetgeen Bpf Bouw overigens heeft aangevoerd, waaronder haar belang omtrent de financiële lasten van de tijdelijke overgangsregeling duidelijkheid te verkrijgen, kan aan het voorgaande evenmin afdoen.