Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
nietwillen deelnemen, met alle gevolgen van dien.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (Bpf Bouw). De appellant, geboren op 29 oktober 1946, had tot 4 november 2004 als werknemer deelgenomen aan de ouderdomspensioenregeling van Bpf Bouw. Na zijn overgang naar de rol van directeur-grootaandeelhouder (dga) was hij niet meer verplicht om deel te nemen aan het pensioenfonds. In maart 2006 heeft Bpf Bouw een aanbod gedaan voor vrijwillige deelname aan de ouderdomspensioenregeling en aanvullende regelingen, maar de appellant heeft deze brief nooit ontvangen. De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat Bpf Bouw zijn zorgplicht heeft geschonden door hem niet adequaat te informeren over de beëindiging van de vroegpensioenregeling en het aanbod tot deelname aan de nieuwe regelingen. Het hof heeft geoordeeld dat Bpf Bouw onrechtmatig heeft gehandeld door de appellant niet tijdig en adequaat te informeren. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Bpf Bouw veroordeeld tot schadevergoeding, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor de schadevaststelling.