ECLI:NL:GHAMS:2014:5349

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
17 december 2014
Zaaknummer
200.144.180-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over partijdigheid en informatieplicht bij afwikkeling nalatenschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag. Klager, een erfgenaam, had een klacht ingediend tegen de notaris, waarbij hij hem verweten heeft partijdig te zijn opgetreden en niet te voldoen aan zijn zorgplicht en informatieplicht tijdens de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder. De notaris had de verkoop van goederen uit de boedel gefaciliteerd door een van de zussen van klager, zonder dat klager hiervan op de hoogte was. Daarnaast had de notaris zich partijdig opgesteld in de procedure tot benoeming van een vereffenaar en had hij klager niet goed geïnformeerd over de gevolgen van het verlenen van een volmacht.

Het hof heeft de klacht van klager deels gegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de notaris zich niet actief en flexibel genoeg had opgesteld jegens klager, vooral toen klager aanbood om via zijn advocaat te communiceren. De notaris had volhard in zijn wens om als vereffenaar van de nalatenschap benoemd te worden, terwijl dit niet in het belang van alle erfgenamen was. De kamer had de klacht gegrond verklaard voor klachtonderdeel 2, maar het hof heeft de klachtonderdelen 1, 3 en 4 ongegrond verklaard. De notaris kreeg de maatregel van waarschuwing opgelegd voor zijn tekortkomingen in de afwikkeling van de nalatenschap.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen in hun rol als onafhankelijke adviseurs en de noodzaak om de belangen van alle partijen in acht te nemen. Het hof heeft de beslissing van de kamer in zijn geheel vernietigd, maar de maatregel van waarschuwing gehandhaafd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.144.180/01 NOT
nummer eerste aanleg : 13-33
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 december 2014
inzake
[de notaris],
notaris te [plaats],
appellant,
tegen
[klager],
wonend te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.J.W. van Elk, advocaat te Haarlem.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft een op 26 maart 2014 binnengekomen beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 26 februari 2014 (ECLI:NL:TNORDHA:2014:2). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klager) tegen de notaris gegrond verklaard en aan hem de maatregel van waarschuwing opgelegd
.
1.2.
Klager heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 oktober 2014. De notaris, vergezeld van een kantoorgenoot, kandidaat-notaris [X] (verder: [X]), en de gemachtigde van klager zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
De notaris heeft op 14 mei 2010 het testament van de moeder van klager,[naam] (verder: erflaatster), gepasseerd. Erflaatster is op 16 april 2012 overleden. De vier kinderen van erflaatster, onder wie klager, zijn gerechtigd tot haar nalatenschap. Erflaatster heeft in haar testament bepaald dat de effectenportefeuille via een legaatconstructie aan haar kinderen zal toevallen, in die zin dat aan de broer van klager, [naam] (verder: [A]), en aan een zus van klager, [naam] (verder: [B]) elk 3/8 deel zal toekomen en aan de andere zus van klager,[naam] (verder: [C]), en aan klager elk 1/8 deel zal toekomen. Verder zijn [A] en [B] tot executeur benoemd.
3.2.2.
Op 18 april 2012 heeft tussen [A], [B] en de notaris een bespreking plaatsgevonden, waarbij aan de notaris de opdracht is gegeven een verklaring van erfrecht op te maken en de aangifte erfbelasting te verzorgen. In een bespreking op 2 mei 2012 tussen [A], [B] en
[X] hebben [A] en [B] kenbaar gemaakt dat zij de functie van executeur niet wensten te aanvaarden en dat zij aan het notariskantoor een volmacht wilden geven om de nalatenschap van erflaatster af te wikkelen.
3.2.3.
[A], [B] en klager hebben eind april 2012 per post en per e-mail contact gehad over de verdeling/verkoop van de inboedel van erflaatster. Hierbij heeft klager benadrukt dat voor de verdeling van de boedelgoederen toestemming van de andere erfgenamen nodig is. Een aantal goederen uit de nalatenschap is in de week van 22-25 mei 2012 via een veiling verkocht.
3.2.4.
[B], [A] en [C] hebben eind 2012 bij de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) een verzoek tot benoeming van de notaris als vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster ingediend. De notaris was bij de mondelinge behandeling van dit verzoek op 18 december 2012 aanwezig. De rechtbank heeft bij beschikking van 21 december 2012 de verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft dit hof bij beschikking van 17 december 2013 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de notaris dat hij bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld, partijdig is opgetreden en niet heeft voldaan aan zijn informatie- en waarschuwingsplicht jegens klager. Hiertoe voert klager het volgende aan.
i. De notaris heeft de eigenmachtige verkoop van goederen uit de boedel door [B] gefaciliteerd.
De notaris was door kennisname van de brief van 26 april 2012 van klager aan [B] ervan op de hoogte dat goederen uit de boedel waren ontvreemd en dat klager [B] en [A] erop had gewezen dat alleen in overeenstemming met alle erfgenamen tot een verdeling van de goederen kon worden gekomen. De desbetreffende goederen uit de nalatenschap zijn op 27 april 2010 opgehaald door een veilinghuis. Uit een en ander volgt dat de notaris wist dat [B] en [A] goederen uit de boedel via een veiling wilden verkopen. Het was de taak van de notaris om [B] en [A] op hun verplichtingen als executeurs te wijzen. In ieder geval had de notaris klager over de geplande veiling moeten informeren.
ii. De notaris heeft zich partijdig opgesteld bij de gevoerde procedure tot benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap.
De post aan klager is door de notaris telkens gestuurd naar een adres waarvan de notaris wist dat klager daar onregelmatig aanwezig was. Dit terwijl de notaris over de zakelijke adresgegevens van klager en zijn zakelijke en privé e-mailadres beschikte. Hierdoor heeft het verzoekschrift van de andere erfgenamen in de procedure tot benoeming van de notaris als vereffenaar klager pas enkele dagen voor de mondelinge behandeling van het verzoek door de rechtbank bereikt. In samenspraak met de notaris is de advocaat van de andere erfgenamen niet akkoord gegaan met uitstel van de mondelinge behandeling van de zaak. De notaris is vervolgens op en ook na afloop van de zitting niet ingegaan op het voorstel van de gemachtigde van klager samen de nalatenschap af te wikkelen. De notaris wenste de uitspraak van de rechtbank af te wachten, hoewel volgens de notaris de aangifte erfbelasting vóór 1 januari 2013 moest worden gedaan. Bovendien is met instemming en medeweten van de notaris door de andere erfgenamen hoger beroep ingesteld tegen de (vervroegd uitgesproken) beschikking van 21 december 2012 van de rechtbank. Gelet op de bezwaren van klager heeft de notaris ten onrechte volhard in de wens althans bereidheid om als vereffenaar van de nalatenschap te worden benoemd. Door deze handelwijze heeft de notaris de belangen van klager onvoldoende behartigd en is hij teveel aan de zijde van de andere erfgenamen gaan staan.
iii. De notaris heeft op 2 mei 2012 zonder medeweten van klager een bespreking met [B] en [A] gehad, met als resultaat dat [B] en [A] niet als executeur wensten op te treden. Verder zijn de erfgenamen niet goed en gelijk geïnformeerd en heeft de notaris niet actief contact gezocht met klager. De notaris heeft enkel tot doel gehad om met een volmacht van klager de nalatenschap te kunnen vereffenen.
iv. De notaris heeft verzuimd klager te informeren over de gevolgen van het verlenen van een volmacht en de rol die de notaris dan wel zijn kantoorgenoten na een eventuele volmacht van klager in de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster zou(den) krijgen.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

Klachtonderdeel i.
6.1.
In hoger beroep heeft de notaris aangevoerd dat [B] en [A] in het gesprek op 18 april 2012 aan hem hebben medegedeeld dat de goederen van erflaatster al waren verdeeld of verkocht. Ter zitting in hoger beroep heeft [X] op vragen van het hof verklaard dat [B] en [A] tijdens het gesprek op 2 mei 2012 niet over een aanstaande veiling van boedelgoederen hebben gesproken. Dat in het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg is opgenomen dat de notaris en [X] op 2 mei 2012 ermee bekend waren dat door [B] en [A] een opdracht tot veilen van boedelgoederen was gegeven, is een vergissing. [X] heeft verder verklaard dat in verband met de verhuizing van erflaatster naar het verzorgingstehuis, in januari 2012 ook goederen van erflaatster via een veiling zijn verkocht. De lijst met goederen die in het gesprek op 2 mei 2012 is besproken, zouden goederen betreffen die zich bij de erfgenamen thuis bevonden. Door [A] en [B] werd toen de indruk gewekt dat klager problemen zou hebben met de verdeling van deze goederen, aldus de notaris en [X].
6.2.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat in het verweerschrift in eerste aanleg op pagina 5 onder het kopje
II. Inboedelmet de zinsnede “
in de bespreking van mevrouw [X] op 2 mei 2012 kwam naar voren dat er inboedel naar de veiling was gegaan en dat partijen onderling van mening verschilden over spullen van emotionele waarde.”, wordt gedoeld op de veiling die in januari 2012 reeds had plaatsgevonden. Er zijn onvoldoende aanwijzingen om tot de conclusie te kunnen komen dat de door [B] en [A] gegeven opdracht tot veiling van de resterende inboedel van erflaatster in de gesprekken op 18 april 2012 en 2 mei 2012 aan de orde is gekomen. Ook anderszins is niet gebleken dat de notaris en [X] van die veiling op de hoogte waren. De notaris kan daarom niet worden verweten dat hij klager hierover niet heeft geïnformeerd. De notaris heeft onweersproken aangevoerd dat hij aan alle erfgenamen op
25 april 2012 een gelijkluidende brief heeft gestuurd (bijlage 2 bij het verweerschrift in eerste aanleg). In deze brief staat onder meer dat de executeurs de verdeling van de inboedel in overleg met de erfgenamen moeten uitvoeren. Niet is gebleken dat er voor de notaris reden was om [B] en [A] daarna nog eens op hun verplichtingen als executeurs te wijzen. Bovendien hebben [B] en [A] in het gesprek met [X] op 2 mei 2012 kenbaar gemaakt de functie van executeur niet te willen uitoefenen. Nu het verwijt van klager dat de notaris de eigenmachtige verkoop van goederen uit de boedel door [B] heeft gefaciliteerd feitelijke grondslag mist, zal dit klachtonderdeel ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel ii.
6.3.
De kamer heeft voor wat betreft het optreden van de notaris in het kader van de procedure tot benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster - voor zover van belang - het volgende overwogen. Met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster ging het niet erom wat de notaris wilde, maar wat de wensen van cliënt waren. Indien de notaris het niet eens is met de cliënt, dient hij zich terug te trekken. Vast is komen te staan dat de notaris zich niet actief en flexibel genoeg heeft opgesteld jegens klager, met name toen klager aanbood om via zijn advocaat te communiceren. De notaris heeft de belangen van klager hiermee onvoldoende behartigd en onvoldoende professionele distantie genomen, aldus nog steeds de kamer.
6.4.
Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer. Het hof voegt hieraan toe dat de notaris het aanbod van de gemachtigde van klager op en na afloop van de zitting in de procedure tot benoeming van een vereffenaar om samen de afwikkeling van de nalatenschap ter hand te nemen, niet zonder meer had moeten afwijzen en in overweging had moeten nemen. De notaris heeft dat bij gelegenheid van de zitting in hoger beroep ook onderkend. Verder volgt het hof klager in zijn stelling dat de notaris ten onrechte heeft volhard in zijn wens althans bereidheid om als vereffenaar van de nalatenschap benoemd te worden. Ook dit valt de notaris tuchtrechtelijk te verwijten. Dat [X] in feite de voorgestelde kandidaat was om als vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster op te treden, zoals de notaris heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. Immers was gebleken dat het kantoor van de notaris geen draagvlak had onder alle erfgenamen en het aldus niet meer in het belang was van alle erfgenamen dat de notaris of [X] als vereffenaar zou optreden. Dit betekent dat de kamer dit klachtonderdeel terecht gegrond heeft verklaard. Het hof tekent hierbij aan het verwijt dat de notaris ten onrechte post heeft gezonden naar het adres waarop klager staat ingeschreven, maar volgens hemzelf slechts onregelmatig verblijft, onterecht te achten, aangezien het de verantwoordelijkheid van klager zelf is ervoor te zorgen dat hij de post die naar zijn adres wordt gezonden tijdig onder ogen krijgt, dan wel een ander postadres opgeeft, en niet mag worden verwacht dat dergelijke privacygevoelige post naar het werkadres wordt gezonden.
6.5.
De notaris heeft door zijn optreden in het kader van de procedure tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster de belangen van klager onvoldoende behartigd en de schijn van partijdigheid gewekt. Het hof acht de maatregel van waarschuwing passend.
Klachtonderdeel iii.
6.6.
Gesteld noch gebleken is dat [B] en [A] eerder dan tijdens de bespreking op 2 mei 2012 aan [X] kenbaar hebben gemaakt dat zij hun rol als executeurs van de nalatenschap van erflaatster niet wensen te aanvaarden. Dat dit gesprek zonder medeweten van klager heeft plaatsgevonden, kan de notaris daarom niet worden verweten. Uit de stukken van het dossier is het hof verder genoegzaam gebleken dat de notaris de erfgenamen goed en gelijk heeft geïnformeerd en ook dat de notaris op verschillende wijzen heeft geprobeerd contact te krijgen met klager, onder andere via diens privé e-mailadres. Van partijdigheid of het verschaffen van selectieve informatie door de notaris is naar het oordeel van het hof dan ook geen sprake. Dat de notaris enkel tot doel heeft gehad om met een volmacht van klager de nalatenschap te kunnen vereffenen, is onvoldoende aannemelijk geworden.
Het voorgaande betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond zal worden verklaard.
Klachtonderdeel iv.
6.7.
Klager verwijt de notaris dat hij hem in de brief van 14 mei 2012 niet heeft geïnformeerd over de gevolgen van het verlenen van een volmacht en de rol die de notaris dan wel zijn kantoorgenoten na een eventuele volmacht van klager in de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster zou(den) krijgen. Het hof kan klager daarin niet volgen. Uit de brief van 14 mei 2012 volgt dat de broer en zus van klager hebben verklaard hun benoeming tot executeur niet te aanvaarden en een volmacht hebben gegeven aan de medewerkers van het kantoor van de notaris om de nalatenschap af te wikkelen. Om die reden wordt ook aan klager gevraagd een boedelvolmacht af te geven. Verder vermeldt de brief waaruit de nalatenschap grotendeels bestaat. Naar het oordeel van het hof heeft de notaris klager aldus voldoende geïnformeerd en was het aan klager de keus om wel/niet een volmacht aan de notaris te verstrekken om de nalatenschap van erflaatster af te wikkelen en als hij nog vragen daarover had zich tot de notaris te wenden. De brief sloot immers af dat de notaris tot een nadere toelichting bereid was.
Dit klachtonderdeel zal eveneens ongegrond worden verklaard.
Conclusie
6.8.
Het hof komt deels tot een ander oordeel dan de kamer is gekomen. Omwille van de duidelijkheid zal de beslissing van de kamer in zijn geheel worden vernietigd.
6.9.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.10.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klachtonderdelen i, iii. en iv. ongegrond;
- verklaart klachtonderdeel ii. gegrond;
- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, J. Blokland en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014 door de rolraadsheer.