ECLI:NL:GHAMS:2014:5351

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
17 december 2014
Zaaknummer
200.140.522-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over wilsbekwaamheid erflaatster bij hypotheekakte

In deze zaak hebben klagers, de kinderen van de erflaatster, een klacht ingediend tegen de notaris die op 3 augustus 2010 een hypotheekakte heeft gepasseerd. Klagers stellen dat hun moeder, de erflaatster, op dat moment niet wilsbekwaam was en dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door geen nader onderzoek te doen naar haar wil. De kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden heeft de klacht van klagers op 20 december 2013 ongegrond verklaard, waarna klagers in hoger beroep zijn gegaan. Het hof heeft de zaak op 2 oktober 2014 behandeld, waarbij zowel klagers als de notaris zijn verschenen met hun gemachtigden.

De erflaatster was 89 jaar oud en verbleef tijdelijk in een woonzorgcentrum. Klagers voeren aan dat de notaris onvoldoende contact met haar heeft gehad en dat hij had moeten twijfelen aan haar wilsbekwaamheid, gezien haar lichamelijke toestand en eerdere medische geschiedenis. De notaris heeft echter betoogd dat hij voldoende tijd heeft genomen om met de erflaatster te spreken en dat zij helder en duidelijk reageerde op zijn vragen. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris geen reden had om aan de wilsbekwaamheid van de erflaatster te twijfelen en dat hij niet op de hoogte was van de rol van de zuster van klagers, die mogelijk invloed op de erflaatster zou hebben gehad.

Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kamer bevestigd en de klacht van klagers ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de notaris voldoende alert was op de wilsbekwaamheid van de erflaatster en dat hij niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door geen nader onderzoek te doen naar haar wil. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 16 december 2014.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.140.522/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/39
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 december 2014
inzake
1.[naam],
wonend te [plaats], gemeente [plaats],
2. [naam],
wonend te [plaats],
3.[naam],
wonend te [plaats],
appellanten,
gemachtigde: mr. R.A. van Seumeren, advocaat te Amsterdam,
tegen
[naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E.G.J. Hendriksen, advocaat te Zwolle.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellanten (hierna: klagers) hebben op 16 januari 2014 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 20 december 2013. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
Klagers hebben een aanvullend beroepschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De notaris heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 oktober 2014. Klager sub 1., vergezeld van de gemachtigde van klagers, en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klagers aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
Op 3 augustus 2010 heeft de notaris een hypotheekakte gepasseerd. Bij die akte werd een recht van hypotheek - met daaraan verbonden een geldlening tot een bedrag van € 67.500,00 - gevestigd op de aan de moeder van klagers, [naam] (hierna: erflaatster), in eigendom toebehorende woning met toebehoren, gelegen aan de [adres] te [plaats]. De woning van erflaatster was op dat moment bezwaard met vier hypothecaire inschrijvingen ten behoeve van dezelfde bank. Erflaatster was toen 89 jaar oud en verbleef tijdelijk in een woonzorgcentrum. Zij is op 31 mei 2011 overleden. Klagers hebben nog een zuster, [naam] (hierna: [X]).

4.Het standpunt van klagers

Klagers zijn van mening dat de notaris ten onrechte zijn medewerking aan het passeren van de hypotheekakte heeft verleend, omdat erflaatster op dat moment niet wilsbekwaam was. De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door geen (nader) onderzoek naar de wil van erflaatster te doen.
Klagers voeren de volgende omstandigheden aan:
- bij het passeren van de akte was erflaatster 89 jaar oud;
- sinds 14 april 2010 verbleef erflaatster in een woonzorgcentrum; dit bleek uit de GBA;
- als gevolg van een hartinfarct begin 2010 zat erflaatster in een rolstoel;
- als gevolg van een hartoperatie medio juli 2010 heeft erflaatster een delier gehad;
- het initiatief voor de passeerafspraak ging uit van [X];
- de notaris heeft tijdens het passeren geen afzonderlijk contact met erflaatster gehad, maar zich met [X] onderhouden. [X] heeft exclusief het woord gevoerd;
- als de notaris onder vier ogen met erflaatster had gesproken, was hem duidelijk geworden dat het geld van de hypothecaire geldlening naar [X] zou gaan en dat erflaatster niet in staat zou zijn om de lasten van de hypothecaire geldlening te voldoen;
- [X] was gemachtigd tot de bankrekeningen van erflaatster en deed haar administratie.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.1.
De notaris heeft aangevoerd dat hij in de gesprekken voorafgaand aan het passeren van de hypotheekakte heel gericht met erflaatster heeft gesproken over het verleden - onder meer over de horlogewinkel (-makerij) die erflaatster met haar man in Hattem heeft gehad - alsook over het heden - onder meer over de omstandigheid dat erflaatster in een rolstoel zat - en erflaatster heel duidelijk was in haar antwoorden en reacties op de vragen van de notaris. Ook bij het bespreken van de inhoud van de hypotheekakte en de gevolgen die uit deze akte voor erflaatster zouden voortvloeien (mogelijkheid van veilen van de woning als de renteverplichtingen niet worden voldaan), reageerde erflaatster volgens de notaris helder en duidelijk. De notaris heeft onweersproken aangevoerd dat uit het door zijn kantoor gehanteerde tijdschrijfsysteem en uit de akte zelf blijkt dat hij veertig minuten met erflaatster heeft gesproken alvorens tot het passeren van de hypotheekakte over te gaan. Gezien de inhoud van de hypotheekakte acht het hof een bespreking van veertig minuten relatief lang, zodat aannemelijk is dat de notaris ruim de tijd heeft genomen om naast de bespreking van de hypotheekakte een gefundeerd oordeel over de geestelijke vermogens van erflaatster te vormen.
6.1.2.
Dat erflaatster in een rolstoel zat en in een woonzorgcentrum verbleef, zegt op zichzelf niets over haar geestelijke vermogens. De notaris heeft aangevoerd dat navraag bij het woonzorgcentrum opleverde dat iedere bewoner zich op dat adres diende in te schrijven, wat de inschrijving van erflaatster op het adres van het woonzorgcentrum in de GBA ten tijde van het passeren verklaart. Het hof is niet gebleken dat de notaris aanleiding had te twijfelen aan de verklaring van erflaatster dat zij vanwege revalidatie tijdelijk in het woonzorgcentrum verbleef. Klagers hebben verder gesteld dat erflaatster als gevolg van de hartoperatie medio juli 2010 verschillende keren een delier heeft gehad en aldus in een slechte lichamelijke conditie verkeerde. De notaris heeft onweersproken aangevoerd dat hij niet van een delier bij erflaatster op de hoogte was en dat tijdens de gesprekken met erflaatster daar ook geen symptomen van kenbaar waren. Nu klagers de slechte lichamelijke conditie niet nader, met bijvoorbeeld een relevant medisch rapport, hebben onderbouwd, is die onvoldoende aannemelijk gemaakt. De in het geding gebrachte foto van augustus 2010 die de stelling van klagers zou moeten ondersteunen is daarvoor ontoereikend. Het feit dat de notaris op 18 juli 2008 ook een hypotheekakte heeft gepasseerd, waarbij aan erflaatster een hypothecaire geldlening werd verstrekt, levert zonder meer geen reden op om aan de geestelijke vermogens van erflaatster te twijfelen. De notaris heeft in dit verband onweersproken aangevoerd dat in [plaats] veel mensen op leeftijd in grotere huizen wonen en het niet ongebruikelijk is dat door hen hypothecaire geldleningen worden afgesloten in verband met het onderhoud van of aanpassingen in de woning.
6.1.3.
Gelet op alle omstandigheden van het geval is het hof van oordeel dat is gebleken dat de notaris tijdens de voorbespreking en het passeren van de hypotheekakte voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflaatster en geen aanleiding had om aan de wilsbekwaamheid van erflaatster te twijfelen. Gesteld noch gebleken is dat de notaris op de hoogte was van de rol van [X] in deze kwestie, wat hiervan ook zij. De notaris heeft hierover verklaard dat hij geen aanwijzingen had voor de thans gestelde beïnvloeding van erflaatster door [X]. Zo is ook onvoldoende aannemelijk geworden dat [X] tijdens de voorbespreking exclusief het woord heeft gevoerd, welke stelling klagers overigens onvoldoende hebben onderbouwd. Nu de inhoud van het gesprek en de wijze waarop erflaatster zich presenteerde daartoe geen aanleiding gaven, was de notaris niet gehouden in een voorbespreking met erflaatster te onderzoeken welke (overige) indicatoren aanwezig zouden kunnen zijn. Het feit dat de notaris onder de gegeven omstandigheden geen (nader) onderzoek naar de wil van erflaatster heeft gedaan, bijvoorbeeld door het toepassen van het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, acht het hof dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar. Het voorgaande betekent dat de kamer de klacht terecht ongegrond heeft verklaard.
6.2.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, J. Blokland en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014 door de rolraadsheer.