Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Stichting op 24 maart 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, die op 20 februari 2014 de klacht van de Stichting tegen de notaris ongegrond verklaarde. De klacht betreft het tekortschieten van de notaris in zijn informatieplicht en het niet schriftelijk reageren op een aansprakelijkstelling door de Stichting. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 oktober 2014, waarbij de notaris en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de Stichting niet. Het hof heeft het aanhoudingsverzoek van de Stichting afgewezen en de zaak behandeld.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 19 april 2012 werd een koopovereenkomst getekend tussen de Stichting en een koper voor een perceel grond met daarop een horecahal. De akte van levering zou op 15 oktober 2012 plaatsvinden, maar deze is niet doorgegaan. De Stichting ontbond de koopovereenkomst op 26 oktober 2012 na een brand op 24 mei 2012 die de horecahal verwoestte. De verzekeraar weigerde schadevergoeding op basis van herbouwwaarde, omdat de Stichting niet voldeed aan de polisvoorwaarden.
De Stichting verwijt de notaris dat hij niet heeft geverifieerd of het registergoed voldoende verzekerd was en dat hij niet schriftelijk heeft gereageerd op de aansprakelijkstelling. Het hof oordeelt dat de notaris niet tekort is geschoten in zijn informatieplicht, omdat hij aan de partijen heeft gevraagd of het registergoed goed verzekerd was. De notaris heeft geen verwijt te maken voor het niet onder de aandacht brengen van de polisvoorwaarden aan de koper. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart de klacht ongegrond.