ECLI:NL:GHAMS:2014:576
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- P.A.M. Hoek
- R.G. Kemmers
- J.W. Hoekzema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2014 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend tijdens een beklagprocedure. Het verzoek tot wraking werd gedaan op 10 december 2013 en betrof de raadsheer-commissaris die betrokken was bij de behandeling van een klaagschrift van verzoeker. Verzoeker voerde vier gronden aan voor zijn wrakingsverzoek, waaronder de stelling dat hij niet langer kon wachten op een beslissing en dat het hof niet in staat was tot een objectief oordeel. De wrakingskamer heeft het verzoek in het openbaar behandeld, maar verzoeker was niet verschenen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De wrakingskamer heeft de gronden van verzoeker beoordeeld. Ten eerste werd vastgesteld dat de mededeling van de raadsheer-commissaris over de termijn van twee maanden voor de beslissing geen aanwijzing gaf voor partijdigheid. Ten tweede ontbraken concrete feiten die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De derde grond, die berustte op onjuiste feitelijke veronderstellingen, werd eveneens verworpen. Tot slot werd ook de vierde grond, die stelde dat het hof niet onpartijdig was, niet onderbouwd met feiten die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen (schijn van) partijdigheid kon worden afgeleid uit de aangevoerde gronden. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen. Deze beslissing is genomen door de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2014.