In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaar dat door belanghebbende is ingediend tegen een WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn. De heffingsambtenaar had op 29 februari 2012 de waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar door de heffingsambtenaar op 13 februari 2013 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Noord-Holland bevestigde deze beslissing op 3 december 2013, waarna belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Amsterdam.
Belanghebbende stelde dat zijn gemachtigde op 10 april 2012 per fax bezwaar had gemaakt, maar de heffingsambtenaar betwistte dit en verklaarde dat het faxapparaat slechts twee maanden gegevens opslaat. Het Hof oordeelde dat belanghebbende met het overleggen van een faxjournaal aannemelijk had gemaakt dat het bezwaar tijdig was ingediend. Het faxjournaal toonde aan dat het faxbericht op de juiste datum en tijd was verzonden en dat het resultaat 'OK' was, wat een bewijsvermoeden opleverde dat de heffingsambtenaar het faxbericht had ontvangen.
Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar er niet in was geslaagd het bewijsvermoeden te ontzenuwen. Hierdoor werd vastgesteld dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de niet-ontvankelijkverklaring door de heffingsambtenaar onterecht was. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en de heffingsambtenaar, en droeg de heffingsambtenaar op om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 243,50, en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.