ECLI:NL:GHAMS:2014:6013
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vastgestelde WOZ-waarde van een woning
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [A te B], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente [C 1]. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld op € 601.000 per 1 januari 2011, welke waarde later ambtshalve werd verlaagd naar € 572.000. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen deze vaststelling, waarbij de rechtbank op 14 juni 2013 het beroep gegrond verklaarde en de waarde vaststelde op € 572.000. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe de waarde van de woning tot stand is gekomen, met name in relatie tot vergelijkingsobjecten. De heffingsambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog is. Het Hof oordeelt dat de door belanghebbende voorgestane waarde van € 540.000 niet onredelijk is, en heeft de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op dit bedrag. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en onderbouwing bij de vaststelling van WOZ-waarden, en bevestigt dat de heffingsambtenaar de bewijslast draagt om aan te tonen dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen zes weken na verzenddatum worden aangevochten bij de Hoge Raad der Nederlanden.