ECLI:NL:GHAMS:2014:6073
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- P.J.W.M. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de biologische vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige [kind A]. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, stelde dat de erkenning door de man schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling van [kind A]. De moeder had [kind A] samen met haar echtgenoot, de heer [A], opgevoed en vreesde dat de erkenning door de man, die zich in het verleden onbetrouwbaar had opgesteld, negatieve gevolgen zou hebben voor de emotionele stabiliteit van [kind A]. De bijzonder curator steunde de moeder in haar standpunt en benadrukte het belang van duidelijkheid over de afstamming van [kind A]. Het hof overwoog dat de belangen van de moeder en het kind zwaarder wegen dan het belang van de man bij erkenning. Het hof concludeerde dat de onvoorspelbare houding van de man, die niet was verschenen op de zitting en geen verweer had gevoerd, een bedreiging vormde voor de ongestoorde verhouding tussen de moeder en [kind A]. Daarom werd het verzoek van de man tot vervangende toestemming afgewezen. Tevens werd vastgesteld dat de erkenning door de heer [A] rechtsgeldig was, nu het verzoek van de man was afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de belangen van het kind en de moeder te beschermen in situaties van erkenning en de rol van de biologische vader.