Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.de vennootschap onder firma PLANET LITTLE KIDS FURNITURE V.O.F.,
[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
de vennootschap onder firma KATALYST IXTLAN,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
[Z], ploegchef en officier van dienst bij de brandweer Velsen, heeft op 1 juni 2011 verklaard – zakelijk:
[D], beiden werkzaam bij de brandweer Velsen, hebben op 2 juli 2011 verklaard – kort gezegd:
Brand Technisch Bureau Nederland B.V.(hierna: BTB) opdracht gegeven tot onderzoek naar het ontstaan van het verloop van de brand in het gebouw. Het onderzoek is op en na 20 juni 2011 verricht door [E] , deskundige A brandonderzoeken/technisch en tactisch onderzoeker, en [F] , technisch en tactisch onderzoeker/ branddeskundige. Deze rapporteurs hebben op
1 november 2011onder projectnummer [projectnummer] een rapport uitgebracht, dat voor zover hier van belang het volgende inhoudt:
2.TECHNISCH ONDERZOEK
wijst naar ons oordeel op een flash-over of back-draft hetgeen impliceert dat brandbare rookgassen al in een vroeg stadium van de brand, nog voordat de lichtstraten van de werkplaats het hadden begeven, konden doordringen in de unit van [geïntimeerde sub 2] en K-I[hof lees: Katalyst] (…)
.
3.BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
[G] Expertise B.V.te [plaats] op
19 juli 2011een rapport (kenmerk [kenmerk] ) uitgebracht van de door [G] op 17 mei 2011 gehouden expertise, met voor zover hier van belang de volgende inhoud:
3.Technische expertise
(…)
] noch in de unit in gebruik bij [X] werd een ontstaansgebied of plaats van oorsprong van deze brand aangetroffen. De drie kleine units waren (…) evenals de inhoud vrij egaal door de brand/hitte aangetast. Een plaats van oorsprong van de brand werd (…) niet aangetroffen.
8.Samenvatting en conclusie
Gezien het voorgaande kan als resultaat van de ingestelde technische expertise en daarbij gelet op gedane mededelingen, worden gesteld dat:
- het ontstaansgebied van deze brand niet is vastgesteld en de brandoorzaak evenmin;
- deze brand in principe kan zijn ontstaan in de unit in gebruik bij [geïntimeerde sub 2] , de unit in gebruik bij Planet of de grote unit in gebruik bij [X] (…);
- op de tijdens de blussing gemaakte foto’s en films geen nadere plaatsbepaling van het ontstaan van deze brand traceerbaar is.
Resumerend wordt dan ook gesteld, dat de oorzaak van het ontstaan van deze brand niet bekend is geworden.
[G]het rapport van 19 juli 2011 op verzoek van de advocaat van Planet c.s. naar aanleiding van de door de brandweerlieden afgelegde getuigenverklaringen als volgt aangevuld:
Efectis Nederland B.V.(hierna: Efectis) de brandoorzaak onderzocht. Het onderzoek is verricht door Ing. [H] en Ing. [I] . Het door Efectis op
10 juni 2011uitgebrachte rapport houdt voor zover hier van belang het volgende in:
- In de vrachtauto
- Direct naast de vrachtauto
- In het gebied langs de rechterwand
- Direct onder het dak
- Direct boven de accubak bevond zich de bediening voor de hydraulische installatie. De installatie was volledig uitgevoerd in stalen buizen of in gewapende slangen. Op één plaats was echter een buis of slang tussen twee koppelingen volledig weg (figuur 12). Op deze plaats lijkt gebruik gemaakt te zijn van een kunststof slang. Het is niet bekend of de leiding al voor de brand weg was, of door de brand is aangetast. Ook is niet duidelijk of er mogelijk werkzaamheden aan dit onderdeel van de vrachtauto uitgevoerd werden.
- De hydraulische installatie stond niet in de “ruststand”. Het is niet bekend of dit voor de brand al zo was of dat het door de brand veroorzaakt is.
- (…)
CED Forensic B.V.(hierna: CED) een toedrachtonderzoek verricht. Van dit onderzoek is op
30 januari 2012een rapport, met nummer [rapportnummer A] , uitgebracht. Dit rapport houdt voor zover hier van belang het volgende in:
gehuurde unit (…) bevond zich aan de voorzijde een kleine kantoorruimte op de begane grond die in gebruik was als kantine. De ruimte daarboven en daarachter was bij een ander bedrijf in gebruik. Tevens bevond zich daar een constructiewerkplaats. (…) Voorafgaand aan de brand (…) is er voor het laatst op vrijdag 13 mei 2011 in deze constructiewerkplaats gewerkt. Na het werk wordt de apparatuur uitgezet en de gas en zuurstoffles worden dichtgedraaid, maar de apparatuur blijft wel aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. (…)
23 juni 2011uitgebracht en bevat de volgende conclusie:
- 10.00 uur: Getuige [P] (K-I) hoort een explosie in aangrenzende werkplaats van [X] groep. Hij ziet rook langs de bovenzijde van de scheidingswand tussen bedrijfsunit en de werkplaats van [X] (verzekerde);
- 10.11 uur: Brandmelding (…)
- 10.16 uur: Politie ter plaatse;
- 10.17 uur: Officier van dienst (…) en één van de bevelvoe[r]ders stellen vast dat in de werkplaats van [X] een vrachtwagen in brand staat en dat de brand langs de lichtstraten van de werkplaats uitslaand wordt. Ook doen zich dan al verscheidene explosies voor veroorzaakt door exploderende autobanden.
- Naar het oordeel van de onderzoeker konden de brandbare rookgassen van de flashover of backdraft al in een vroeg stadium van de brand (10.00 uur), nog voordat de lichtstraten van de werkplaats het hadden begeven, doordringen in de unit van [geïntimeerde sub 2] en K-I. Dat betekent, dat de waarnemingen van de officier van dienst van de brandweer Velsen en één van de bevelvoe[r]ders (10.17 uur) pasnade flashover zijn gedaan.
- De onderzoeker heeft er geen rekening mee gehouden, dat door een flashover het brandbeeld in de werkplaats veranderingen heeft ondergaan. Door een flashover kan de vrachtauto bijvoorbeeld secundair in brand zijn geraakt.
- Door lekkende brandende materialen bijvoorbeeld van de lichtstraat kan de vrachtauto eveneens secundair in brand zijn geraakt;
- Door vallende brandende materialen zijn in de ruimte meerdere V-vormige verbrandingen ontstaan;
- [G] en Efectis zijn evenmin tot een oorzaak van de brand gekomen.
17 februari 2012een nader rapport uitgebracht waarin zij reageert op de rapporten van CED en van [G] .
Brand Expertise(hierna: [M] ) een ‘brand technische review’ verricht van de hiervoor onder 2(vii) en 2(xiv) genoemde rapporten van BTB en van de onder 2(xi), 2(xii) en 2(xiii) genoemde rapporten van CED, ter beantwoording van de vragen: (1) wat is de ruimte van ontstaan van de brand?, en (2) wat is de oorzaak voor het ontstaan van de brand? Het door [M] op
12 november 2012uitgebrachte rapport beantwoordt die vragen als volgt:
6.Conclusie
21 november 2012gereageerd op het rapport van [M] en heeft op
14 juni 2013een aanvullend rapport uitgebracht, waarin zij reageert op de memorie van grieven van [appellanten]
13 november 2012een technisch rapport over de vrachtauto uitgebracht, met nummer [rapportnummer C] , dat voor zover hier van belang, het volgende inhoudt:
slechts bestond uit een probleem bij de automatische afslag.
3.Beoordeling van het hoger beroep
foto 6wordt een uitslaande brand en bluswerkzaamheden met een ladderwagen getoond (met tijdstip 9:53 uur). Op
foto 8(met tijdstip 9:55 uur) zijn twee ladderwagens zichtbaar. Op grond van de in zoverre onvoldoende gemotiveerd betwiste verklaring van de officier van dienst [Z] van 1 juni 2011 (hiervoor onder 2(vi) staat echter vast dat de brandmelding te circa 10:11 uur is binnengekomen, dat de brandweer aanvankelijk met één ladderwagen en twee autospuitwagens is uitgerukt en te 10:17 uur ter plaatse was. Hiermee zijn de tijdaanduidingen bij de foto’s van [J] niet te rijmen. De foto’s geven kennelijk de situatie weer op latere tijdstippen dan daarbij vermeld. [J] verklaart (op pag’s 4 en 5 van het hiervoor onder 2(xi) genoemde CED rapport) dat hij vrijwel direct na de brandmelding ter plaatse was, dat hij (vanaf de eerste verdieping van de tegenover het gebouw gelegen kantoorruimte van [X] ) rook en later vuur zag komen uit het dak van het gebouw ter hoogte van de 1e lichtstraat (bij de [adres 1] ) en dat hij de indruk had dat de brand woedde in de middelste van de drie units langs de [adres 1] . Deze verklaring valt niet te rijmen met de verklaring van 2 juli 2011 van de bevelvoerder van de eerste ladderwagen [B] (hiervoor onder 2(vi) gedeeltelijk weergegeven) dat hij vanaf het dak heeft waargenomen dat de brand voor het eerst door het dak sloeg bij de lichtstraat boven de unit van [X] Logistics, waaronder de vrachtauto stond. Foto 9 uit het CED-rapport van technisch onderzoek (hiervoor onder 2(xii) genoemd) – waaruit volgens [X] zou blijken dat het vuur niet in haar unit is begonnen omdat geen rook of vuur bij opening in de rolpoort zichtbaar is – ontkracht de verklaringen van de brandweermannen evenmin. Ook voor deze foto geldt dat het daarbij vermelde tijdstip van 10:00 uur niet kan kloppen, gelet op hetgeen vaststaat over de chronologie van de brand. Evenmin maakt de foto duidelijk of het vuur op dat moment al door het dak van de loods was geslagen. Aan de omstandigheid dat de brandweermannen geen melding van deze actie maken in hun getuigenverklaringen komt dan ook geen betekenis toe: de verklaringen van de brandweermannen zijn afkomstig van de ploeg van de brandweer Velsen die als eerste aanwezig was (met de eerste ladderwagen en twee spuitwagens) en de verklaringen betreffen het beginstadium van de brand. Onduidelijk is op welk tijdstip de rolpoort van de unit van [X] is geopend en door welke ploeg brandweermannen dit is gebeurd.
4.Beslissing
maart tot en met juni 2014aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een datum te bepalen;