ECLI:NL:GHAMS:2014:777

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
200.121.648-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot onbevoegdverklaring in hoger beroep met betrekking tot forumkeuzebeding in escrow-overeenkomst

In deze zaak gaat het om een incident tot onbevoegdverklaring dat door de appellanten is ingediend in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De appellanten, bestaande uit drie besloten vennootschappen, hebben zich beroepen op een forumkeuzebeding in een escrow-overeenkomst en een separate overeenkomst, waarin is bepaald dat geschillen dienen te worden voorgelegd aan de rechter in Düsseldorf. De rechtbank Amsterdam had eerder bepaald dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, ondanks het beroep van de appellanten op het forumkeuzebeding. De appellanten hebben in hoger beroep vier grieven geformuleerd en verzocht om vernietiging van het vonnis van de rechtbank, met de stelling dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om van de vorderingen van de geïntimeerde kennis te nemen.

Het hof heeft de grieven van de appellanten beoordeeld en vastgesteld dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 Rv in beginsel bevoegd is, tenzij er een exclusieve rechtskeuze voor de rechter van een vreemde staat is gemaakt. Het hof heeft geconcludeerd dat het beroep op het forumkeuzebeding in de escrow-overeenkomst en de separate overeenkomst niet opgaat, omdat de vordering van de geïntimeerde niet voortvloeit uit of in verband staat met deze overeenkomsten. Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.121.648/01
zaak-/rolnummer rechtbank (Amsterdam): 519799 / HA ZA 12-731
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 maart 2014
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Appellanten sub 1] B.V.,
gevestigd te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Appellanten sub 2] B.V.,
gevestigd te [plaats],
3.
[Appellanten sub 3],
wonend te[woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Y] PARTICIPATION GROUP INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Bouter te Amsterdam.
Appellanten worden hierna gezamenlijk [X] en afzonderlijk [Appellanten sub 1], [Appellanten sub 2] en [Appellanten sub 3]genoemd, terwijl geïntimeerde als [Y] wordt aangeduid.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 6 december 2012 zijn [X] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2012, voor zover in deze zaak onder bovengenoemd zaaknummer gewezen in het incident tot onbevoegdverklaring tussen [X] als eisers in het incident, tevens gedaagden in de hoofdzaak, en [Y] als verweerster in het incident, tevens eiseres in de hoofdzaak, nadat de rechtbank bij vonnis van 7 november 2012 had bepaald dat daarvan tussentijds hoger beroep kon worden ingesteld.
[X] hebben bij memorie vier grieven geformuleerd en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw recht doende,
primairzal bepalen dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is van de vorderingen van [Y] kennis te nemen en
subsidiair– te weten indien en voor zover het hof oordeelt, zo begrijpt het hof, dat de Nederlandse rechter wel bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van [Y] jegens een of meer van de geïntimeerden maar niet jegens alle – zal oordelen, zo begrijpt het hof, dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen jegens laatstgenoemde partij(en), met bepaling dat de zaak tegen de overige partij(en) in de hoofdzaak (hier te lande) dient te worden aangehouden totdat de rechter in Duitsland over de vorderingen jegens laatstgenoemde partij(en) bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak heeft beslist, met veroordeling van [Y] – uitvoerbaar bij voorraad – in de kosten van beide instanties, de nakosten daaronder begrepen.
[Y] heeft bij memorie de grieven van [A] bestreden, een productie in het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling van [X] in de kosten van het hoger beroep.
[X] hebben bij akte een productie overgelegd, waarop [Y] bij akte heeft gereageerd.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.

2.De beoordeling

2.1.
Het gaat in deze zaak, voor zover in het onderhavige incident van belang, om het volgende.
( i) [Appellanten sub 3]is bestuurder van [Appellanten sub 1], die op haar beurt bestuurder is van [Appellanten sub 2].
(ii) [Y] hield, tezamen met [Appellanten sub 2] maar ook met ICC Grundbesitz GmbH te Düsseldorf (Duitsland), [Z] Property B.V. te Epe en FI-Beteiligung GmbH te Stansstad (Zwitserland), aandelen in Duitse vennootschappen die registergoederen gelegen in Duitsland in eigendom hadden (verder: de Siemens Portefeuille). In januari 2006 hebben de aandeelhouders de Siemens Portefeuille verkocht aan Allelia Limited en Goldsborough Holdings Limited te Gibraltar. Ten tijde van de verkoop waren de registergoederen verhuurd. De verkopers hebben aan kopers de huuropbrengst voor een termijn van vijf jaar gegarandeerd.
(iii) Tot zekerheid van de in de koopovereenkomst gegarandeerde huuropbrengst is een deel van de koopsom in zogenoemde Escrow Accounts (depot) ondergebracht. Daartoe is tussen de kopers, de verkopers en een notaris (de Escrow Agent) in januari 2006 een Escrow Agreement (verder: de escrow-overeenkomst) opgemaakt. De artikelen 2, 3 en 4 van de escrow-overeenkomst luiden, voor zover relevant, als volgt:
"
2. Obligations of the Escrow Agent
a) (…)
b) Any payments from the Escrow Accounts may only be made on the joint written instructions to the Escrow Agent of the Sellers on the one hand and the Purchasers on the other hand.
3. Obligations of Sellers and Purchasers
a) Sellers undertake to instruct the Escrow Agent to pay into an account specified by the Purchasers to the Escrow Agent an amount from the Escrow Accounts equivalent to any claim of the Purchasers pursuant to the Share Purchase and Transfer Agreement, without undue delay after the amount of such claim
(i) has been agreed upon in writing by the Sellers on the one hand and thePurchasers on the other hand, or
(ii) (…)
b) Purchasers undertake to instruct the Escrow Agent to pay into an account specified by the Sellers to the Escrow Agent an amount from the Escrow Accounts equivalent to any claim of the Sellers pursuant to the Share Purchase and Transfer Agreement without undue delay after the amount of such claim
(i) has been agreed upon in writing between the Sellers on the one hand and thePurchasers on the other hand, or
(ii) (…)
4. Authorised Persons
Any notification, declaration or other communication under or in connection with this Escrow Agreement, whether in or out of court, in particular any instructions to the Escrow Agent pursuant to 2. and 3. above shall be made in writing and
a) on behalf of and with binding effect for the Purchasers by [B] (…),
b) on behalf of and with binding effect for the Sellers by [Appellanten sub 3] (…)"
(iv) In artikel 5 van de escrow-overeenkomst is onder c) een forumkeuzebeding opgenomen, dat als volgt luidt:
"Place of jurisdiction (Gerichtsstand) for all legal disputes arising out of or in connection with this Agreement, including disputes concerning its existence, validity or termination, shall be Düsseldorf."
( v) De verkopers hebben in januari 2006 ook met elkaar een overeenkomst gesloten (verder: de separate overeenkomst) ter zake van de afhandeling van diverse portefeuilles en met betrekking tot de vraag welke verkoper welk percentage uit het vrijvallende escrow-depot zou ontvangen. In deze overeenkomst is in artikel 12 een forumkeuzebeding opgenomen dat als volgt luidt:
"Gerichtsstand für alle Rechtsstreitigkeiten aus oder im Zusammenhang mit diesem Vertrag, einschliesslich solcher betreffend sein Bestehen, seine Wirksamkeit oder Beendigung, ist Düsseldorf."
(vi) Bij overeenkomst van 23 april 2010 hebben de twee Duitse vennootschappen (ICC Grundbesitz GmbH en FI-Beteiligung GmbH) hun aandeel in het escrow-depot overgedragen aan [Y] en [Appellanten sub 2]. In artikel 10 van deze overeenkomst is eveneens een forumkeuzebeding opgenomen met de volgende tekst:
"Gerichtsstand für etwaige Streitigkeiten aus oder im Zusammenhang mit dieser Vereinbarung ist Düsseldorf."
(vii) In de door [Y] tegen [X] geëntameerde hoofdzaak voor de rechtbank Amsterdam hebben [X] zich bij incidentele vordering primair beroepen op de onbevoegdheid van de rechtbank.
(viii) Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van [X], afgewezen.
2.2.
[X] hebben in eerste aanleg hun incidentele vordering hierop gebaseerd, kort samengevat, dat hun een beroep op het forumkeuzebeding in de escrow-overeenkomst dan wel in de separate overeenkomst toekomt, zodat de rechter te Düsseldorf van de geschillen tussen partijen kennis dient te nemen en de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd dient te verklaren. [Y] heeft hiertegen verweer gevoerd.
2.3.
De rechtbank heeft in het vonnis waarvan beroep, kort samengevat, als volgt overwogen. De rechtbank is op grond van artikel 2 Rv in beginsel bevoegd van de geschillen tussen partijen kennis te nemen, nu [X] woonplaats hebben in Nederland, tenzij zij een keuze hebben gemaakt voor de rechtbank van een vreemde staat. Met betrekking tot de vraag of het forumkeuzebeding uit de escrow-overeenkomst aan de bevoegdheid van de rechtbank in de weg staat, geldt dat, nu door [X] niet is toegelicht dat het gevorderde in de hoofdzaak strekt tot nakoming van een verbintenis uit de escrow-overeenkomst of anderszins verband houdt met de in deze overeenkomst geregelde verbintenissen en in het beding noch in de verdere escrow-overeenkomst aanwijzingen voor een dergelijke conclusie zijn te vinden, het beroep op onbevoegdheid van de rechtbank moet falen. Met betrekking tot de vraag of het forumkeuzebeding uit de separate overeenkomst aan de bevoegdheid van de rechtbank in de weg staat, geldt dat in die overeenkomst zonder toelichting van [X], die ontbreekt, niets valt te lezen over (verbintenissen van [X] in verband met) de onderlinge afwikkeling door de verkopers van het escrow-depot en dat niet is toegelicht dat [Y] [X] bij deze overeenkomst een volmacht (of opdracht) – die grondslag van het gevorderde in de hoofdzaak is – heeft gegeven om haar bij te staan bij de afwikkeling van het escrow-depot, zodat een beroep door [X] op het forumkeuzebeding in die overeenkomst ook niet opgaat. Op grond van een en ander heeft de rechtbank de incidentele vordering van [X] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van het incident.
2.4.
De grieven van [X] strekken ertoe de beslissing van de rechtbank om haar vordering tot onbevoegdverklaring af te wijzen en de gronden die daartoe zijn gebezigd, geheel aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Zij zullen, omdat zij nauw met elkaar samenhangen, zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld.
2.5.
Het hof stelt voorop dat de Nederlandse rechter op grond van de hoofdregel van artikel 2 Rv te dezen rechtsmacht heeft. Van die hoofdregel kan onder meer worden afgeweken indien partijen voor de berechting van hun geschil omtrent een rechtsbe-trekking die tot hun vrije bepaling staat een exclusieve rechtskeuze voor de rechter van een vreemde staat hebben gemaakt krachtens artikel 8 lid 2 Rv. [X] stellen dat in het onderhavige geval daarvan sprake is, en beroepen zich daartoe op het forumkeuzebeding in de escrow-overeenkomst en de separate overeenkomst. Het hof oordeelt hieromtrent als volgt.
2.6.
Het beroep op het forumkeuzebeding in de escrow-overeenkomst en de separate overeenkomst wordt gedaan in het kader van de hoofdzaak en moet dus in het licht daarvan worden beoordeeld. Tussen partijen staat vast dat de vordering van [Y] in de hoofdzaak ten bedrage van € 43.652,95 betrekking heeft op de slotafrekening van de Siemens Portefeuille tussen [Y], [Appellanten sub 2] en [Z] die – na de overeenkomst van 23 april 2010 – dateert van 31 oktober 2011 (zie productie 6 bij akte in eerste aanleg van [Y] van 27 juni 2012). Voorzover het geschil tussen partijen – zoals de beide forumkeuzebedingen het formuleren – 'voortvloeit uit of in verband staat met' een van beide overeenkomsten, kan dit niet de escrow-overeenkomst betreffen. De bedoelde slotafrekening, die slechts tussen de verkopers plaatsvindt, heeft immers niets van doen met de tussen de verkopers enerzijds en kopers anderszijds gemaakte afspraak dat tot zekerheid van de in de koopovereenkomst gegarandeerde huuropbrengst een deel van de koopsom in zogenoemde Escrow Accounts (depot) zou worden ondergebracht. In elk geval hebben [X], voor zover zij hebben willen betogen dat dit wel het geval is, hun stellingen ter zake onvoldoende geconcretiseerd en toegelicht. Hun stelling dat op grond van het forumkeuzebeding in de escrow-overeenkomst aan de rechter te Düsseldorf (exclusieve) rechtsmacht toekomt voor zover het de hoofdzaak betreft, faalt reeds om die reden.
2.7.
Dit betekent dat de vraag aan de orde is of het geschil tussen partijen voortvloeit uit of in verband staat met de separate overeenkomst. [Y] heeft reeds in eerste aanleg gesteld (zie inleidende dagvaarding onder 9 tot en met 12, welke stelling is herhaald bij memorie van antwoord en bij antwoordakte in hoger beroep) dat het geschil in de hoofdzaak (slechts) betrekking heeft op een (administratieve) fout die is gemaakt bij overboeking door [Appellanten sub 2] van de aan [Y], [Appellanten sub 2] en [Z] blijkens de voornoemde slotafrekening toekomende bedragen. Deze stelling, die door [Y] concreet, en gestaafd met producties, is onderbouwd (zie ook hier productie 6, alsmede productie 7, bij akte in eerste aanleg van [Y] van 27 juni 2012), is door [X] niet – zelfs niet in algemene bewoordingen – weersproken. Het hof neemt in het kader van de beoordeling van het onderhavige incident daarom de juistheid van deze stelling aan. Daarvan uitgaande komt het hof tot het oordeel dat ook de stelling dat op grond van het forumkeuzebeding in de separate overeenkomst aan de rechter te Düsseldorf (exclusieve) rechtsmacht toekomt voor zover het de hoofdzaak betreft, reeds hierom faalt. Het verband tussen enerzijds de afhandeling van de diverse portefeuilles en de vraag welke verkoper welk percentage uit het vrijvallende escrow-depot ontvangt – de inhoudelijk getinte vragen waarop de separate overeenkomst betrekking heeft – en anderzijds een administratieve fout die is gemaakt bij een bancaire overboeking, is immers zodanig ver verwijderd van elkaar dat het laatste niet (mede) onder de tekst en strekking van het forumkeuzebeding in deze overeenkomst kan worden begrepen.
2.8.
Bij deze stand van zaken behoeven de grieven geen afzonderlijke bespreking meer en kunnen de overige stellingen en weren van partijen buiten bespreking blijven.
2.9.
De slotsom luidt als volgt. Het hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep voor zover in het incident gewezen zal worden bekrachtigd. [X] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.

3.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover in het incident gewezen;
verwijst [X] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van [Y] gevallen, op € 683,= aan verschotten en € 894,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.E. Molenaar, D.J. van der Kwaak en S.F. Schütz, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2014 door de rolraadsheer.