3.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [appellant], geboren op [geboortedatum], is op 1 juni 2005 in dienst getreden van Shoebaloe. Laatstelijk was hij als assistent shop manager werkzaam in het filiaal van Shoebaloe in de Cornelis Schuytstraat tegen een maandsalaris van € 3.548,59 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
b. Over de jaren 2005 tot en met 2011 heeft [appellant] goede beoordelingen gekregen.
c. Bij brief van 31 januari 2013 heeft Shoebaloe een “officiële waarschuwing” aan [appellant] gezonden waarin hem werd verweten dat hij sinds 8 oktober 2012 wekelijks minimaal drie kwartier te laat op zijn werk was gekomen, onbevoegd kortingen aan klanten had gegeven, zich niet hield aan de regels met betrekking tot (termijnen inzake) (aan)betalingen en reserveringen van producten, aanleiding had gegeven tot een groot aantal klachten van klanten en stylistes, zich aanhoudend kasverschillen voordeden en het alarm in de winkel in 2012 maandenlang niet was geactiveerd. [appellant] werd meegedeeld dat hij zich volledig moest concentreren op zijn functie als assistent shopmanager en dat zijn werkzaamheden verband houdende met merchandising bij hem werden weggehaald.
d. Op 21 maart 2013 heeft Shoebaloe besloten dat [appellant] geen kassahandelingen meer mocht verrichten. [appellant] heeft geprobeerd Shoebaloe op andere gedachten te brengen, maar dit heeft geen resultaat gehad.
e. Op 10 mei 2013 heeft Shoebaloe [appellant] erop aangesproken dat hij kashandelingen had verricht. Shoebaloe heeft dat gesprek dezelfde dag bevestigd met een brief die aan het hoofd vermeldt ”Officiële laatste waarschuwing”. Volgens de brief, waarin Shoebaloe verwees naar eerder met [appellant] gevoerde gesprekken, had [appellant] zijn verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst grovelijk veronachtzaamd.
f. [appellant] heeft zich op 10 mei 2013 na het onder e genoemde gesprek ziek gemeld.
g. De bedrijfsarts heeft [appellant] op 15 mei 2013 gezien en zijn bevindingen als volgt vastgelegd:
“Betrokkene is uitgevallen met klachten rondom een arbeidsconflict. Dit wordt niet als ziekte gezien. Wel is hij hierdoor inmiddels beperkt in zijn functioneren. (met name stress hantering)
Advies is om in gesprek te gaan om tot een oplossing van het arbeidsconflict te komen. Wanneer dit onderling niet lukt is mediation aan te raden.
Hij geeft aan voorlopig nog niet aan praten over een oplossing toe te zijn. Dit is medisch niet te onderbouwen. Graag met enkele weken overleg over het beloop van dit conflict.”
h. Bij e-mail van 16 mei 2013 heeft [appellant] gereageerd op de brief van Shoebaloe van 10 mei 2013. [appellant] schreef dat hij de waarschuwing disproportioneel vond en vroeg Shoebaloe de waarschuwing in te trekken en dat schriftelijk te bevestigen.
i. Op 23 mei 2011 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Shoebaloe heeft toen een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. [appellant] is daar niet mee akkoord gegaan.
j. De huisarts van [appellant] heeft hem geadviseerd rust te nemen en doorverwezen naar de aan zijn praktijk verbonden psychiatrisch geneeskundige.
k. Partijen hebben getracht door middel van mediation tot overeenstemming te komen, maar dat is niet gelukt.
l. [appellant] heeft op 20 juni 2013 een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd.
m. Bij e-mail van 27 juni 2013 heeft Shoebaloe aan de raadsman [appellant] onder meer meegedeeld dat zij [appellant] de dag tevoren had voorgesteld dat hij zijn werkzaamheden bij een ander filiaal voorzichtig zou hervatten, bijvoorbeeld als verkoopmedewerker waarbij minder verantwoordelijkheden op hem zouden rusten. De reactie van [appellant] was geweest dat hij niet aan het werk kon en dat de waarschuwingen zouden moeten worden ingetrokken. Voor het geval alsnog zou worden vastgesteld dat [appellant] arbeidsongeschikt was beriep Shoebaloe zich met verwijzing naar het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 sub b en d van het Burgerlijk Wetboek erop dat [appellant] geen recht op loon had omdat door zijn toedoen zijn genezing werd belemmerd dan wel werd vertraagd en omdat hij weigerde mee te werken aan redelijke voorschriften en maatregelen van Shoebaloe om te komen tot werkhervatting. Op grond hiervan had Shoebaloe besloten de betaling van het loon met onmiddellijke ingang te staken. Zodra [appellant] zou meewerken aan het hervatten van zijn werkzaamheden, eventueel als dat nodig mocht blijken in lichtere of aangepaste vorm, zouden de loonbetalingen vanaf dat moment worden gecontinueerd, aldus - steeds - Shoebaloe in deze e-mail.
n. Op 17 juli 2013 heeft het UWV het gevraagde deskundigenoordeel gegeven dat voor zover van belang luidt als volgt:
“
Ons oordeel is dat u op uw eigen werk op 15 mei 2013 wél kon doen..”
In de bijgevoegde rapportage staat verder:
“
Gezien zijn([appellant], hof)
voorgeschiedenis, de huidige situatie, de ontvangen informatie en de bevindingen bij onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, wat heeft geleid tot klachten die voortkomen uit de situatie.
Hierdoor is niet aan te raden om onder deze omstandigheden zijn werkzaamheden te hervatten, zonder dat een onafhankelijke derde heeft te proberen om de situatie op te lossen (mediation is aan te raden). De klachten vloeien niet voort uit ziekte maar zijn tgv de verstoorde arbeidsverhouding.
Conclusie
Wij conformeren ons aan het advies van de bedrijfsarts, belanghebbende is geschikt te achten om het eigen werk te verrichten per 15-5-13.”
m. [appellant] heeft zijn werkzaamheden niet hervat. Shoebaloe heeft de betaling van het salaris gestaakt per 28 juni 2013.