ECLI:NL:GHAMS:2015:102

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
22 januari 2015
Zaaknummer
200.080.146-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van het Slowaakse Wetboek van Handel inzake vertragingsrente en opschortingsrecht in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Dimensio Verpakkingen BV tegen de vennootschap Bingold Verpackungen GmbH. De zaak betreft een vervolg op een tussenarrest van 8 april 2014, waarin het hof Dimensio in het gelijk stelde met betrekking tot de aansprakelijkheid van Bingold voor schade die Dimensio had geleden door het niet tijdig leveren van producten. Dimensio vorderde schadevergoeding, waaronder gederfde winst en buitengerechtelijke kosten, en het hof vroeg om nadere onderbouwing van deze vorderingen.

Het hof heeft vastgesteld dat Dimensio voldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van de schade en heeft de vorderingen van Dimensio grotendeels toegewezen. Het hof heeft ook de uitleg van het Slowaakse recht met betrekking tot vertragingsrente en opschortingsrecht behandeld. Het hof concludeerde dat Dimensio zich op een opschortingsrecht kan beroepen, gelijk aan de Nederlandse wetgeving, en dat de vertragingsrente van 13% per jaar van toepassing is. De beslissing van het hof leidde tot een vernietiging van het eerdere vonnis en een nieuwe veroordeling van beide partijen tot betaling van de verschuldigde bedragen, met compensatie van proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering in civiele procedures en de toepassing van internationaal recht in geschillen tussen partijen uit verschillende landen. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt, en heeft de kosten van getuigenverhoren voor rekening van Bingold gesteld. Het arrest is openbaar uitgesproken op 20 januari 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.080.146/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 445313/HA ZA 09-3919
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 januari 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIMENSIO VERPAKKINGEN BV,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. J.F. van Baarsen te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Duits recht,
BINGOLD VERPACKUNGEN GMBH,
gevestigd te Aken, Duitsland,
geïntimeerde,
advocaat: mr. P.M.G. Lardinois te Sittard.

1.Verder verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom Dimensio en Bingold genoemd.
Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot 8 april 2014 verwijst het hof naar het op die datum uitgesproken tussenarrest en de daarin vermelde stukken.
Na dat tussenarrest heeft eerst Dimensio en vervolgens Bingold een akte genomen en hebben partijen ten slotte beide een antwoordakte genomen.
Vervolgens hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1
In genoemd tussenarrest heeft het hof Dimensio geslaagd geacht in het bewijs van haar stelling dat Bingold/Gold Pack (in de persoon van Peter Hermsen) met het oog op de order van Makro aan Dimensio heeft verklaard dat Gold Pack over de voor deze order benodigde productiecapaciteit beschikte. De grieven IV tot en met VI van Dimensio zijn daarmee in zoverre gegrond bevonden. Het hof heeft vervolgens overwogen dat, nu vaststaat dat Gold Pack niet tijdig de bestelde aantallen rollen aan Dimensio heeft geleverd, dit ertoe leidt dat Bingold aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. Met betrekking tot de hoogte van die schade – die volgens Dimensio het door haar aan Metro betaalde bedrag van € 37.843,- bedraagt alsmede € 8.704,92 aan gederfde winst en € 3.690,- aan buitengerechtelijke kosten – heeft het hof nadere informatie van Dimensio verzocht.
2.2.
Het hof heeft in de eerste plaats uitleg verzocht over het vorderen van bruto in plaats van netto bedragen en heeft Dimensio voorts verzocht een verklaring van Metro over te leggen waarin wordt bevestigd dat Metro de verkoopprijzen die in de aan de factuur van 18 januari 2006 gehechte opstelling staan vermeld in de tweede helft van 2005 daadwerkelijk hanteerde en dat zij niet tijdig elders Komo-zakken heeft kunnen aankopen.
2.3.
In haar akte heeft Dimensio uitgelegd dat het, zowel bij haar als bij Metro, gaat om schade als gevolg van misgelopen netto inkomsten (niet gerealiseerde omzet minus niet-gemaakte inkoopkosten). Dit leidt bij Dimensio tot gederfde winst van € 8.704,92 (dit is een bedrag zonder btw). Ook bij Metro is sprake van gederfde winst, wat een kostenpost is voor Dimensio. Metro had in feite op grond van de overeenkomst recht op een aanzienlijke hogere schadevergoeding dan zij heeft gevraagd, maar zij heeft haar aanspraak beperkt tot € 37.843,-, aldus Dimensio. Dimensio heeft een e-mailbericht overgelegd van K. Jongens, Inkoper Food van Metro/Makro, waarin deze verklaart direct betrokken te zijn geweest bij de zaak in 2006 en bevestigt dat de bedragen in de e-mail van 2006 juist zijn. K. Jongens schrijft voorts dit niet verder te kunnen onderbouwen omdat de onderbouwingen buiten de bewaartermijn vallen en reeds vernietigd zijn, maar dat dit destijds uitvoerig is uitgezocht en dat Metro nog coulance heeft getoond.
2.4.
Het hof acht thans voldoende duidelijk dat de gevorderde bedragen geen bruto bedragen zijn en acht het bedrag van € 37.843,- met de verklaring van K. Jongens voldoende onderbouwd. Het hof zal de gevorderde schadebedragen van € 37.843,- en € 8.704,92 derhalve toewijzen. Met betrekking tot het bedrag van € 3.690,- aan buitengerechtelijke kosten heeft het hof in het tussenarrest reeds overwogen dat Dimensio voldoende heeft aangetoond dat zij in de periode 2006-2008 tot dat bedrag buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Nu van de totale vordering van Dimensio in hoofdsom ongeveer 70% toewijsbaar is, acht het hof toewijzing van een bedrag van € 2.500,- aan buitengerechtelijke kosten redelijk. Grief VIII, waarmee Dimensio klaagt over de afwijzing van de buitengerechtelijke kosten, is in zoverre gegrond.
2.5.
In voormeld tussenarrest heeft het hof voorts beslist dat grief IX tegen de toewijzing van € 10.452,72 ter zake van de helft van de Kiwa certificatiekosten niet slaagt en, naar aanleiding van grief X, dat de rente in beginsel toewijsbaar is vanaf 4 juni 2006. (In het arrest staat per abuis 4 mei 2006. Het hof rectificeert bij deze tevens de kennelijke verschrijving in rechtsoverweging 2.12 waar in de vierde zin als eerste woord ‘Dimensio’ staat in plaats van ‘Bingold’.)
2.6.
Met betrekking tot grief XI, waarmee Dimensio de hoogte van de toegewezen rente naar Slowaaks recht ad 13% op jaarbasis aan de orde stelt, heeft het hof aan Bingold nadere voorlichting over de inhoud van het Slowaakse recht verzocht. Bingold heeft daarop een brief van M. Capkova, Slowaaks advocate, met bijlagen overgelegd. Volgens het (gemotiveerde) standpunt van M. Capkova geldt op basis van het destijds geldende § 369 van het Slowaakse Wetboek van Handel in dit geval vertragingsrente ad 13% per jaar. Bingold vordert deze rente op grond van § 369 lid 2 onder a) vanaf 30 dagen na de datum van de facturen. Dimensio heeft betwist dat voor de wetswijziging van 2008 vertragingsrente verschuldigd was indien dit niet in de overeenkomst was afgesproken.
2.7.
Volgens de door Bingold aangeleverde vertaling van § 369 van het Slowaakse Wetboek van Handel (“Van kracht per: 1.10.2004”) - waarvan de juistheid op zichzelf niet door Dimensio is betwist - luidt de eerste zin van lid 1 van die paragraaf: “Indien een schuldenaar in gebreke is met het nakomen van een geldelijke verbintenis of een deel ervan, is hij verplicht om over het niet betaalde bedrag de in de overeenkomst bepaalde vertragingsrente te betalen, overigens 10% hoger dan het basistarief van de Nationale Bank van Slowakije dat toegepast werd vóór de eerste kalenderdag van het kalenderhalfjaar, waarin het tot de vertraging is gekomen.” Door Bingold is aangevoerd dat in dit eerste lid onderscheid wordt gemaakt tussen overeengekomen en niet-overeengekomen rente (zoals in het geval van Dimensio en Bingold) en dat voor “overigens” in deze zin (een vertaling van het Slowaakse woord “inak”) ook gelezen kan worden “voor het overige” of “anders”. Dimensio heeft ter ondersteuning van haar uitleg van genoemde paragraaf geen concrete argumenten genoemd die erop wijzen dat de door Bingold voorgestane uitleg naar Slowaaks recht onjuist is. Het hof zal de uitleg van Bingold volgen. Dat het basistarief van de Nationale Bank van Slowakije op het relevante tijdstip 3% bedroeg en dat dit percentage gedurende de hele periode van vertraging gold, is door Dimensio niet betwist. Bingold heeft niet gewezen op een bepaling waaruit volgt dat rente op rente is verschuldigd, zodat het hof ervan zal uitgaan dat geen samengestelde maar enkelvoudig te berekenen rente is verschuldigd. § 369 lid 2 aanhef en onder a) bepaalt (in de overgelegde vertaling) dat, als in de overeenkomst geen termijn voor betaling is bepaald, vertragingsrente dient te worden betaald “na het verstrijken van 30 dagen vanaf het bezorgen van een document van de schuldeiser voor het nakomen van de geldelijke verbintenis door de schuldenaar”. Op grond van deze bepaling heeft Bingold rente gevorderd vanaf 30 dagen na factuurdatum. Dit is door de rechtbank toegewezen. Dimensio heeft in verband met de ingangsdatum van de rente met grief XI betoogd dat zij niet ingebreke is gesteld, maar zij heeft niet verder toegelicht hoe deze stelling zich verhoudt met het bepaalde in § 369 lid 2 aanhef en onder a). Ook het hof zal derhalve uitgaan van rente van 13 % per jaar vanaf 30 dagen na factuurdatum. Grief XI is in zoverre ongegrond.
2.8.
In het tussenarrest heeft het hof met betrekking tot het door Dimensio gedane beroep op een opschortingsrecht overwogen dat indien Bingold haar stelling dat Dimensio naar Slowaaks recht geen opschortingsrecht toekomt, wenst te handhaven, zij deze stelling aan de hand van het Slowaakse recht dient te onderbouwen en nader toe te lichten. Dit heeft Bingold niet gedaan. Het hof zal er derhalve vanuit gaan dat Dimensio ook naar Slowaaks recht zich – op gelijke voet als naar Nederlands recht – op een opschortingsrecht kan beroepen. Dit beroep is door Dimensio terecht gedaan tot het bedrag waarvoor haar schadevordering in hoofdsom toewijsbaar is geacht. Het hof acht voldoende aangetoond (zie onder meer memorie van grieven onder 43 e.v.) dat Dimensio al ten tijde van de facturering, eind 2005/begin 2006, goede gronden had te vrezen dat Gold Pack haar verplichtingen niet zou nakomen en dat zij Gold Pack daarop heeft aangesproken, terwijl inmiddels eveneens vaststaat dat Gold Pack ook daadwerkelijk tekort is geschoten. Dit brengt mee dat Dimensio de betaling van de facturen tot een bedrag ter hoogte van het schadebedrag heeft kunnen opschorten en dat in zoverre derhalve over de gefactureerde bedragen geen rente verschuldigd is geworden. Grief XI treft in zoverre doel. De facturen zijn vervolgens tot het bedrag van € 46.547,92 door verrekening voldaan. (Opmerking verdient nog dat van de onder punt 5 van de inleidende dagvaarding genoemde facturen het factuurbedrag van nota 550911 in verband met het gestelde onder punt 6 moet worden bijgesteld tot € 6.591,12).
2.9.
Op grond van hetgeen is overwogen en beslist in het onderhavige arrest en de tussenarresten van 6 november 2012 en 8 april 2014 is de stand van zaken thans als volgt.
Dimensio is aan Bingold verschuldigd:
- € 23.105,81 ( dit is, na verrekening, het restantbedrag van factuur 650008 ad € 9.961,45 en het bedrag van factuur 650062 ad € 13.144,36), met rente ad 13% per jaar vanaf 2 februari 2006 over € 9.961,45 en vanaf 22 februari 2006 over € 13.144,36;
- € 10.452,72, met wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 4 juni 2006.
Bingold is aan Dimensio verschuldigd:
- € 2.500,- ( buitengerechtelijke kosten, zie 2.4), met wettelijke rente over dat bedrag vanaf (zoals gevorderd) 20 januari 2010.
2.10.
Conclusie is dat de grieven IV tot en met VI en VIII gegrond zijn, dat grief X en XI deels gegrond zijn en dat de grieven I tot en met III, VII en IX ongegrond zijn. De grieven XII en XIII hebben geen zelfstandige betekenis. De (gedeeltelijke) gegrondheid van de grieven IV tot en met VI, VIII, X en XI leidt ertoe dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de vorderingen van partijen zullen worden toegewezen als hiervoor onder 2.9 is weergegeven. Beide partijen zijn over en weer op een aantal punten in het ongelijk gesteld, zodat het hof aanleiding ziet de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep te compenseren, met dien verstande echter dat de kosten van de getuigenverhoren en de memorie na enquête en contra-enquête in hoger beroep – die uitsluitend betrekking hadden op de toegewezen schadevordering van Dimensio – voor rekening van Bingold zullen worden gebracht.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Dimensio om aan Bingold te voldoen:
- een bedrag van € 23.105,81, met rente ad 13% per jaar vanaf 2 februari 2006 over een bedrag van € 9.961,45 en vanaf 22 februari 2006 over een bedrag van € 13.144,36 tot de dag van voldoening;
- een bedrag van € 10.452,72, met wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 4 juni 2006 tot de dag van voldoening;
veroordeelt Bingold om aan Dimensio te voldoen:
- een bedrag van € 2.500,-, met wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 januari 2010 tot de dag van voldoening;
compenseert de kosten van de procedure in eerste aanleg aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
veroordeelt Bingold in de op de getuigenverhoren en memorie na enquête en contra-enquête aan de zijde van Dimensio gevallen kosten, begroot op € 3.262,- aan salaris, en compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep voor het overige aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.M. Tillema, M.P. van Achterberg en P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2015.