ECLI:NL:GHAMS:2015:130

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2015
Publicatiedatum
26 januari 2015
Zaaknummer
23-003493-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake voorbereidingshandelingen voor diefstal met geweld en verboden wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor het voorbereiden van diefstal met geweld in vereniging en het voorhanden hebben van vuurwapens. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven en voorhanden hebben van wapens en andere voorwerpen die bestemd waren voor het plegen van misdrijven. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de stukken in het dossier. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van een auto, omdat het hof onvoldoende bewijs achtte voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze diefstal. Echter, het hof oordeelde dat er wel voldoende bewijs was voor de voorbereiding van diefstal met geweld en het voorhanden hebben van vuurwapens. De verdachte en zijn medeverdachten hadden een plan gemaakt om naar Arnhem te reizen met criminele intenties, wat bleek uit de aangetroffen wapens en andere voorwerpen in de auto. Het hof legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging nam. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweegbrachten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde voor de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-003493-14
datum uitspraak: 22 januari 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-730033-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres], thans gedetineerd in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 november 2013 tot en met 14 november 2013 te Amsterdam en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord en/of doodslag en/of diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging, in elk geval een misdrijf waarop een gevangenisstraf van tenminste 8 jaren is gesteld, opzettelijk
een (gestolen) auto (met valse/duplicaat kentekenplaten) en/of
drie, in elk geval een of meer, (vuur)wapen(s) (een Walther pistool en twee Skorpion machine pistolen, waarvan een doorgeladen) en/of
twee, in elk geval een of meer, breekijzer(s) en/of
twee, in elk geval een of meer, vuisthamer(s) en/of
een of meer handschoen(en) en/of
een of meer pet(ten) en/of
een of meer (donkere) kledingstuk(ken) en/of
een of meer (plastic) (shopper)tas(sen),
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Feit 2:
hij op of omstreeks 14 november 2013 te Amsterdam en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II, te weten
een (doorgeladen en voor onmiddellijk gebruik gereed) pistoolmitrailleur (Zastava 84 Skorpion 7.65 mm Browning, met serienummer [nummer 1]) en/of
een pistoolmitrailleur (CZ 61 Skorpion 7.65 mm Browning, met serienummer [nummer 2]) en/of
een of meer wapen(s) van categorie III,
te weten een pistool (Walther P99 .380 Auto (synoniem voor 9mm x 17 of 9mm Kort), oorspronkelijk 9mm P.A.K., met serienummer [nummer 3]), en/of
munitie van categorie III, te weten 17 patronen (.32 Auto (synoniem voor 7.65 mm Browning), volmantelrondneus) en/of
12 patronen (7.65 mm Browning en/of 9mm x 17 (synoniem 9mm Kort), volmantelrondneus) en/of
10 patronen (Sellier & Bellot 9mm x 17 of 9mm Kort, volmantelrondneus), voorhanden heeft gehad.
Feit 3 primair:
hij op of omstreeks 2 november 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Volkswagen Golf GTI met (origineel) kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door voornoemde afgesloten personenauto open te breken en/of te forceren en/of met een (valse) transponderchip en/of (valse) knipsleutel te openen en/of (vervolgens) (met voornoemde (valse) knipsleutel) voornoemde personenauto te starten en/of (vervolgens) weg te rijden, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een of meer valse sleutel(s).
Feit 3 subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 november 2013 tot en met 14 november 2013 te Amsterdam en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (Volkswagen Golf GTI met (origineel) kenteken [kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf, verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere kwalificatie en bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit en tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit komt.

Vrijspraak

Het hof is met de raadsman en de advocaat-generaal van oordeel dat de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal van de auto niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat het onder 3 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van heling van de auto evenmin bewezen kan worden. Dat de verdachte zich op 14 november 2013 als passagier bevond in een auto die op 2 november 2013 gestolen was en de contactsleutel was omwikkeld met plakband, levert onvoldoende bewijs op om vast te kunnen stellen dat de verdachte wist, dan wel moest vermoeden dat die auto van misdrijf afkomstig was.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 2

De verdediging heeft voor de feiten 1 en 2 vrijspraak bepleit bij gebreke van wettig en overtuigend bewijs Hiertoe is -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat het doel van de rit van Amsterdam naar Arnhem niet duidelijk is geworden, dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de in- en bij de auto aangetroffen wapens en overige voorwerpen terwijl deze niet evident bestemd zijn voor het plegen van een gewapend overval en/of een afpersing. Daarnaast betwist verdachte dat hij wist dat de auto waar hij in zat van misdrijf afkomstig was.
Het hof verwerpt deze verweren en overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt het volgende.
De verdachte en zijn medeverdachten wonen in Amsterdam. Op 14 november 2013 is de verdachte in een Volkswagen Golf met zijn medeverdachten uit Amsterdam vertrokken. Met behulp van een in de auto ingebouwd technisch hulpmiddel is de in de auto gevoerde communicatie opgenomen waarbij de aanvangslocatie de Akbarstraat in Amsterdam was (18.09.07 uur) en de eindlocatie de Apeldoornseweg te Arnhem (19.51.37 uur), waar de auto door de politie tot stilstand werd gedwongen.
Uit deze opname blijkt dat één van de inzittenden vraagt wie het blaadje heeft, dat op het blaadje moet worden gelet en dat werd gezegd:
“nooit doen met tom, nooit gelijk er naar toe”. Voorts wordt door één van de inzittenden tegen de bestuurder gezegd dat hij naar rechts moet want dan kun je de vluchtstrook pakken als er wat gebeurt. Eén van de inzittenden vraagt:
” hoe lang hebben jullie er toen over gedaan? Hoe lang nog dan [medeverdachte 1]?”waarop door een inzittende wordt geantwoord:
“als je een barkie(het hof begrijpt: 100)
rijdt ben je er in een uur”. Vlak voordat de auto door de politie tot stilstand wordt gedwongen, zegt één van de inzittenden:
“nee scotu. Gas, ga is naar rechts”.
Uit de bevindingen van de verbalisanten blijkt dat de bestuurder van de auto bij het tot stilstand dwingen hiervan uitstuurde naar rechts en de berm in reed en toen tegen een lichtmast tot stilstand kwam. Drie inzittenden verlieten vliegensvlug de auto en renden weg. De medeverdachte [medeverdachte 2] is in de auto blijven zitten en werd direct aangehouden. De verdachte is vervolgens die avond door de politie in een bus in Arnhem aangehouden, terwijl de medeverdachte [medeverdachte 1] bijna direct vlakbij de auto tot stilstand is gedwongen Volkswagen Golf door de politie is aangehouden. Die dag was het koopavond in Arnhem.
In en bij de auto zijn voorwerpen aangetroffen waaronder een pistool en twee pistoolmitrailleurs, breekijzers, vuisthamers, handschoenen, petten, kledingstukken en plastic shoppers. Op het pistool is DNA van de verdachte aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat gelet op de hierboven vastgestelde feiten, de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden voorbereid om naar Arnhem te reizen met een crimineel doel hetgeen ook voor een gemiddelde rechtsgenoot duidelijk is. Er was onder meer sprake van een voorverkenning, een routebeschrijving en een vooraf bepaalde (globale) aankomsttijd. Het plan voorzag voorts in een voortijdige vluchtmogelijkheid via de vluchtstrook. Verdachten probeerden bij de politieblokkade langs de politieauto`s te rijden en vervolgens toen dit niet lukte, sloegen drie inzittenden van de Volkswagen Golf op de vlucht. Het hof acht bewezen dat de verdachte een van de inzittenden was van de Volkswagen Golf gelet op de tijd en plaats van zijn aanhouding en het aantreffen van DNA op het in de Volkswagen Golf aangetroffen pistool. Daarnaast heeft de verdachte niets willen verklaren over de reden van zijn reis naar Arnhem terwijl een ontzenuwende verklaring gelet op de hem voorgehouden verdenking toch wel voor de hand zou liggen.
Gelet op de overweging van het hof dat de verdachte een crimineel doel voor ogen had, is er bij hem sprake van opzet op het voorhanden hebben van de hierboven genoemde voorwerpen welke voorwerpen gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm ook bestemd zijn voor het begaan van een misdrijf. De stelling van de verdediging dat de verdachte niet op de hoogte was van de in de auto aanwezige voorwerpen, waar onder het na het treffen met de politie in de directe nabijheid van de auto aangetroffen doorgeladen vuurwapen, acht het hof onder de beschreven omstandigheden ongeloofwaardig. Gelet op de aard van de aangetroffen voorwerpen in onderling verband gezien en het beschreven planmatig handelen van de verdachte en zijn medeverdachten is het hof voorts van oordeel dat bewezen verklaard kan worden dat het gaat om de in de tenlastelegging genoemde misdrijven diefstal met geweld en/of afpersing. Het op een koopavond naar een stad rijden met vuurwapens waaronder twee pistoolmitrailleurs, waarvan één doorgeladen, munitie, verhullende kleding, breekijzers/vuisthamers en lege tassen wijst op de intentie van het toepassen van geweld en/of dreigen met geweld en het met gevulde tassen terugkomen van de reis. Het hof is van oordeel dat de aangetroffen voorwerpen (vuisthamers, breekijzer en lege tassen) niet passen bij een door de verdediging geopperde liquidatie en evenmin (pistoolmitrailleur en pistool) bij een bedrijfsinbraak. De enkele stelling van de verdediging dat de verdachte mogelijk een keer het aangetroffen pistool heeft aangepakt en aan een ander heeft gegeven waardoor hierop zijn DNA is terechtgekomen, vindt geen steun in het dossier en wordt door het hof gepasseerd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van feit 1:
hij op 14 november 2013 in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf van diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging, opzettelijk drie vuurwapens (een Walther pistool en twee Skorpion machine pistolen, waarvan een doorgeladen) en twee breekijzers en twee vuisthamers en handschoenen en petten en donkere kledingstukken en shoppertassen,
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2:
hij op 14 november 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie II, te weten een (doorgeladen en voor onmiddellijk gebruik gereed) pistoolmitrailleur (Zastava 84 Skorpion 7.65 mm Browning, met serienummer [nummer 1]) en een pistoolmitrailleur (CZ 61 Skorpion 7.65 mm Browning, met serienummer [nummer 2]) en een wapen van categorie III, te weten een pistool (Walther P99 .380 Auto (synoniem voor 9mm x 17 of 9mm Kort), oorspronkelijk 9mm P.A.K., met serienummer [nummer 3]), en munitie van categorie III, te weten
17 patronen (.32 Auto (synoniem voor 7.65 mm Browning), volmantelrondneus) en
12 patronen (7.65 mm Browning en/of 9mm x 17 (synoniem 9mm Kort), volmantelrondneus) en
10 patronen (Sellier & Bellot 9mm x 17 of 9mm Kort, volmantelrondneus), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
voorbereiding van:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De verdachte heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van diefstal met geweld in vereniging, dan wel afpersing in vereniging en het voorhanden hebben van drie vuurwapens (waaronder twee pistoolmitrailleurs) en bijbehorende munitie. Het hof rekent het de verdachte, met de rechtbank, zwaar aan dat hij en zijn medeverdachten met dat doel dergelijke vuurwapens voorhanden heeft gehad, waarvan één pistoolmitrailleur zelfs was doorgeladen en dus gereed voor onmiddellijk gebruik. De verdachten en zijn medeverdachten hebben planmatig en professioneel gehandeld, waarbij zij hebben geïnvesteerd in wapens en andere goederen die zij voor de uitvoering van hun plannen nodig meenden te hebben. Uitvoering van de door de verdachte en zijn medeverdachten beoogde plannen zou vergaande psychische en andere nadelige gevolgen voor de mogelijke slachtoffers kunnen hebben gehad. Dergelijke misdrijven brengen bovendien sterke gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg. De omstandigheid dat niet een begin van uitvoering heeft plaatsgevonden doet niet af aan het ernstige karakter van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten en is bovendien slechts te danken aan het adequate optreden van de politie.
Het hof ziet in de omstandigheid dat de verdachte in hoger beroep wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit, geen reden de straf zoals opgelegd door de rechtbank te matigen, gelet op de ernst van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. Evenmin ziet het hof reden de aan de verdachte op te leggen straf te matigen omdat hij in het verleden minder vaak voor strafbare feiten is veroordeeld dan zijn medeverdachten. Het hof acht de bewezenverklaarde feiten daarvoor te ernstig.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De hierna te noemen in beslag genomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte en/of zijn medeverdachten toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de onder 1 en 2 begane misdrijven aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en de wet en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 46, 47, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Pistoolmitrailleur ZASTAVA, 4647511
- Pistoolmitrailleur Kl: zwart CZ Mod 61 [nummer 2], 4647514.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. H.A. van Eijk en mr. E.N. van der Spoel, in tegenwoordigheid van
mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 januari 2015.