Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van klagers
e-mailberichten van klagers;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een tuchtrechtelijke klacht tegen een notaris, ingediend door klagers die de notaris verwijten niet voortvarend te hebben gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater, die op 11 januari 2012 is overleden. De notaris was sinds 12 januari 2012 als executeur betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap. Klagers, die de kinderen van de nicht van de erflater zijn, dienden op 30 december 2013 een klacht in bij de kamer voor het notariaat, omdat zij vonden dat de notaris niet adequaat reageerde op hun verzoeken en de afwikkeling van de nalatenschap te traag verliep. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een schorsing van drie maanden opgelegd. De notaris heeft in hoger beroep erkend dat hij nalatig heeft gehandeld, maar voerde aan dat zijn omstandigheden, zoals een operatie en de terminale ziekte van zijn vader, hem belemmerden om adequaat te functioneren. Het hof heeft de opgelegde maatregel van schorsing vernietigd en in plaats daarvan een schorsing van zes weken opgelegd, ingaande op 8 juni 2015. Het hof oordeelde dat de notaris de belangen van klagers had veronachtzaamd en dat zijn handelen de goede naam van het notariaat in diskrediet had gebracht. De beslissing van de kamer werd in zoverre vernietigd, maar de overige beslissingen werden bevestigd.