Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding
2.Beoordeling
“de noodzaak daartoe niet is gebleken. Het hof acht niet aannemelijk dat die getuige anders dan van horen zeggen iets kan verklaren over de rechthebbende(n) op de door hen gewisselde geldbedragen. Voorts heeft noch de veroordeelde[verzoeker, wrakingskamer]
noch de medeveroordeelde [A] gesteld in enige betrekking met de getuige [getuige sub 1] te hebben gestaan. Daarom kan veroordeelde door het niet horen van [getuige sub 1] niet in zijn verdediging worden geschaad.”Daarnaast heeft het hof de advocaat-generaal - naar aanleiding van een verzoek van de verdediging - gevraagd onderzoek te laten doen naar een schikking tussen [B] (hierna: [B]) met de belastingdienst respectievelijk het openbaar ministerie, welke schikking ook een woning in Monster betrof. Een nadere conclusiewisseling heeft het hof, anders dan de verdediging, niet noodzakelijk geacht omdat
“[p]artijen (..) in de gelegenheid worden gesteld op een volgende zitting naar voren te brengen wat hun (dan) dienstig voorkomt”.
- het hofwijst afhetverzoek tot het (doen) horen van [getuige sub 1] als getuige.Het hof heeft ter terechtzitting van 31 maart 2014 dit verzoek reeds afgewezen en ten aanzien van dit verzoek overwogen dat het hof het niet aannemelijk acht dat die getuige anders dan van horen zeggen iets kan verklaren over de rechthebbende(n) op de door hen gewisselde geldbedragen en dat de veroordeelde noch de medeveroordeelde [A] heeft gesteld in enige betrekking met [getuige sub 1] te hebben gestaan. Gelet op hetgeen thans ter onderbouwing van het verzoek is aangevoerd ziet het hof geen reden anders te beslissen dan voorheen. Het horen van [getuige sub 1] als getuige is niet noodzakelijk en de verdediging wordt door het afwijzen van dit verzoek niet in zijn belangen geschaad;
- het hofwijst afhetverzoek tot het (doen) horen van mevrouw [C] ([getuige sub 2]) als getuige.Het hof acht de noodzaak tot het horen van deze getuige gelet op hetgeen in onderbouwing van het verzoek is gesteld, niet gebleken. De verdediging wordt door het afwijzen van dit verzoek niet in zijn belangen geschaad;
- het hofwijst afhetverzoek om aan het dossier toe te voegen de schikkingen van [B] met het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst.Mede gelet op hetgeen ter onderbouwing van dit verzoek is aangevoerd acht het hof de inhoud van genoemde
- het hofwijst afhetverzoek tot het (doen) horen van [B] als getuige.Het hof acht de noodzaak tot het horen van deze getuige gelet op hetgeen in onderbouwing van het verzoek is gesteld, niet gebleken. De verdediging wordt door het afwijzen van dit verzoek niet in zijn belangen geschaad;
- het hofwijst afhetverzoek tot het (doen) horen van de desbetreffende belastinginspecteur en zaaksofficier van justitiedie betrokken waren bij de schikkingen met [B]. Gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen acht het hof het horen van deze getuigen niet noodzakelijk voor enig door het hof te nemen beslissing. De verdediging wordt hierdoor niet in haar belangen geschaad;
- het hofwijst afhetverzoek om aan het dossier toe te voegen de brief/
- het hofwijst toehetverzoek tot het aanhoudenvan het onderzoek ter terechtzitting.De verdediging heeft aangevoerd onvoldoende in de gelegenheid te zijn geweest te reageren op het ambtsbericht van de advocaat-generaal en het hof ziet in het late verzenden van het ambtsbericht reden de zaak aan te houden;
- het hofwijst toehetverzoek tot het voegen in het onderhavige procesdossier van het arrest van het hof van 19 december 2014 in de ontnemingszaak van medeveroordeelde [A].Het hof verzoekt de advocaat-generaal afschrift van het desbetreffende arrest aan de verdediging en aan het hof, ter voeging in het dossier, te doen toekomen;
Het onderzoek wordt hervat. De raadsman doet vervolgens een mondeling verzoek tot wraking van mr. A.A. Schuering, mr. J.W. van Rijkom en mr. E.C. van Veen. De raadsman deelt vervolgens als gronden voor het wrakingverzoek mede: