In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat er ernstige fouten waren gemaakt bij de uitwerking van telefoontaps. Het hof heeft echter vastgesteld dat, hoewel de gang van zaken rondom de telefoontaps veel te wensen overliet, de fouten niet zo ernstig waren dat de verdachte geen eerlijk proces meer kon krijgen. Het hof verklaarde het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging en wees de zaak terug naar de rechtbank.
De zaak betreft een verdachte die in de periode van 1 september 2011 tot en met 13 september 2012 in Purmerend opzettelijk heroïne, cocaïne en XTC/MDMA heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd. De verdediging voerde aan dat de verzuimen in het proces onherstelbaar waren en dat de verdachte hierdoor in zijn belangen was geschaad. Het hof oordeelde echter dat het Openbaar Ministerie de gelegenheid had om de geconstateerde verzuimen te herstellen en dat de verdachte voldoende mogelijkheden had om zich te verdedigen.
Het hof benadrukte dat de beginselen van een behoorlijke procesorde vereisen dat telefoontaps adequaat en waarheidsgetrouw worden weergegeven in processen-verbaal. Ondanks de onjuiste weergave van enkele tapgesprekken, concludeerde het hof dat er geen sprake was van onherstelbare vormverzuimen die de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in gevaar zouden brengen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging, waarna de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.