2.2Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen die feiten neer op het volgende.
a. [geïntimeerde] heeft per 1 juni 2000 van [appellant] een woning gehuurd aan de [adres] te [plaats]. Voor die datum huurde zij van [appellant] al andere etages in hetzelfde pand.
b. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft [geïntimeerde] een waarborgsom van ƒ 2.500,= betaald.
c. Bij brief van 4 oktober 2003 heeft [geïntimeerde] [appellant] namens alle bewoners
gewezen op de door achterstallig onderhoud in het pand aanwezige gebreken.
d. [geïntimeerde] heeft vanaf 2009 tot en met 2012 werkzaamheden aan het gehuurde verricht.
e. Namens [appellant] is door [X] & Zn. Beheer B.V. (hierna: [X]) aan [geïntimeerde] bij brief van 1 november 2013 geschreven:
Reeds eerder hebben wij u aangeschreven inzake een door ons geconstateerde onderhuur van de woning. Helaas hebben wij wederom, ondanks toezeggingen van beterschap van uw zijde, moeten vaststellen dat de woning wordt onderverhuurd. (...) Wij geven u eenmalig de gelegenheid om per direct de huur op te zeggen. Deze opzegging dient uiterlijk 15 november 2013 in ons bezit te zijn. Wij zullen dan de boete kwijtschelden. Mochten wij op genoemde datum niet de huuropzegging hebben ontvangen, dan zullen wij een kort geding starten voor de ontbinding/ontruiming van de huurovereenkomst van de woning.
f. Bij e-mailbericht van 13 november 2013 heeft [geïntimeerde] [X] als volgt geantwoord:
(…) Zoals ik u eerder mededeelde was er géén sprake van onderhuur. Ook heb ik de woning nimmer aan derden in gebruik gegeven. Er werd voor mijn huisdier gezorgd, terwijl ik korte tijd in het buitenland verbleef.
Uit verschillende bronnen heb ik begrepen dat er de behoefte is ontstaan het appartement op de [adres]-bel voor een hoger bedrag te gaan verhuren. Ik leid daaruit af dat er daardoor feitelijk voor u belang bij is dat ik zo snel mogelijk het pand verlaat.
Daar ik op dit moment inmiddels over voldoende economische basis beschik in Spanje om mij daar te gaan vestigen, ben ik bereid om aan uw verzoek tegemoet te komen en de ruimte op 15 november leeg op te leveren. Daartoe verlang ik van u dan wel een finale kwijting en compensatie van de huur voor de tweede helft van november. Indien u bovenstaande bevestigt middels ondertekening van de bijgesloten vaststellingovereenkomst, zeg ik op vrijdag 15 november a.s. per direct de huur op, en zal ik de woning einde dag opleveren.
Bij het bericht was een vaststellingsovereenkomst gevoegd, waarin is opgenomen dat partijen de huur zouden beëindigen per 16 november 2013, [appellant] aan [geïntimeerde] de waarborgsom van € 1.134,45 zou terugbetalen, alsmede de huur over de laatste helft van november 2013, waarna partijen elkaar over en weer finale kwijting zouden verlenen. [appellant] heeft de vaststellingsovereenkomst niet ondertekend.
g. Bij e-mailbericht van 18 november 2013 heeft [geïntimeerde] [X] bericht:
(...) Ik heb conform uw verzoek en belang op 15/11 de woning aan de [plaats]
leeg en ontruimd opgeleverd. Ik heb voorafgaand aan deze datum uw
medewerkers meerdere malen dringend verzocht om mee te werken aan inspectie van de woning. Uiteindelijk werd een afspraak gemaakt voor 15/11 in de ochtend, die vervolgens van uw kant een halfuur van tevoren werd afgezegd. Een snel contact en afspraak werd mij geweigerd onder de stelling dat de huurovereenkomst zou voortduren tot 1 januari 2014. Ik heb meerdere malen aangegeven dat dit onzin is. U hebt zelf in uw brief 15 november 2013 voorgesteld. Dit voorstel heb ik geaccepteerd. Met deze datum hebt u zelf een dringende situatie voor uzelf gecreëerd. Ik sta daar buiten. Ik ga er derhalve vanuit dat de woning correct werd opgeleverd. Een en ander komt geheel voor uw verantwoordelijkheid (…).
[geïntimeerde] heeft [appellant] gesommeerd tot terugbetaling van de waarborgsom.
h. Op 18 november 2013 heeft [X] aan [geïntimeerde] de huuropzegging bevestigd
tegen 31 december 2013 en haar geschreven:
De door u aangegeven einddatum is niet correct en wijzen wij derhalve af. U bent tot einde huurperiode gehouden aan alle bepalingen uit de huurovereenkomst. De vooroplevering vindt, tenzij andere afspraken gemaakt worden, plaats op 19 november 2013 om 13.30 uur en de eindoplevering op 31 december 2010 om 10.30 uur. Zonder tegenbericht (binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief) gaan wij er vanuit dat u op genoemde data aanwezig bent. (...)
i. Bij brief van haar gemachtigde van 29 november 2013, herhaald op 6 december 2013, heeft [geïntimeerde] tegen de opzegtermijn en de incasso van de huurtermijn over december 2013 geprotesteerd en [X] gesommeerd tot terugbetaling
van de waarborgsom.
j. Diezelfde dag heeft [X] [geïntimeerde] geschreven dat de datum van de eindoplevering wordt verplaatst naar 31 december 2013 te 10:00 uur en haar verzocht de geconstateerde opleverpunten, te weten de woning wit gesausd en schoon met aansluiting wasmachine en vaatwasser, op te leveren.