Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep
5.Beslissing
29 oktober 2015 te 10.30 uur;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een kind. De man, die de biologische vader van het kind is, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning door de huidige erkenner, [X], werd afgewezen. De bijzondere curator, die de belangen van het kind behartigt, heeft eveneens hoger beroep ingesteld om de erkenning door [X] te vernietigen. De rechtbank had de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken, maar het hof heeft geoordeeld dat de man wel degelijk belang heeft bij de erkenning van zijn kind.
Het hof heeft vastgesteld dat de erkenning door [X] op 12 mei 2014 niet rechtsgeldig was, omdat de man de biologische vader is en de erkenning niet in overeenstemming was met de biologische werkelijkheid. Het hof heeft de verzoeken van de bijzondere curator om de erkenning te vernietigen toegewezen, en de man toestemming verleend om zijn kind te erkennen. Het hof heeft daarbij het belang van het kind vooropgesteld, waarbij het belang van de biologische afstamming en de noodzaak van statusvoorlichting aan het kind zwaarwegend zijn geacht. De rechtbank had de verzoeken van de man en de bijzondere curator eerder afgewezen, maar het hof heeft deze beslissingen vernietigd en de erkenning door [X] ongeldig verklaard.
Daarnaast heeft het hof een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gelast naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling tussen de man en het kind, en de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek. De uitspraak benadrukt het belang van de juridische erkenning van de biologische vader en de noodzaak van een goede communicatie over de afstamming van het kind.