Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 1.877 en € 608 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 1.416 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 979 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 6.400 en € 659 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Gelijktijdig heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 4.267 en € 210 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.Feiten
Tijdens het onderzoek waren bij de onderneming 3 werknemers in dienst. (…)
De werknemers van de holding en de dochters zaten in het pand aan de [a-straat 1]
Op uw vraag of ergens was vastgelegd dat de auto niet voor privédoeleinden gebruikt mocht worden, antwoord ik dat onze organisatie klein is en dat iedereen wist dat er een verbod bestond.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
De rechtbank is volgens de inspecteur ten onrechte voorbij gegaan aan de in artikel 13bis, eerste lid (slotzin), van de Wet opgenomen fictie dat de auto geacht wordt mede voor privé-doeleinden ter beschikking te zijn gesteld. Dat belanghebbende bewijs kan leveren dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, staat volgens de inspecteur los van de vraag of die auto ter beschikking is gesteld.
voor als de belastingplichtige de auto wel voor privé-doeleinden mag gebruiken, maar laat
blijken dat hij na de zuiver zakelijke ritten (voor het verrichten van de werkzaamheden) de
auto bij de werkgever achterlaat en dat hij het woon-werkverkeer en de privé-ritten
bijvoorbeeld per openbaar vervoer, per fiets of per eigen auto aflegt. Een ander voorbeeld is
de situatie dat contractueel en met reële sancties is vastgelegd dat buiten zakelijk en woon-
werkverkeer de auto niet voor privé-doeleinden mag worden gebruikt. Wel ligt de bewijslast
enprivédoeleinden wordt verstaan.
De inspecteur ontleent daarentegen argumenten voor zijn standpunt aan – in het bijzonder – de laatste twee volzinnen van het onder 4.4.1 opgenomen citaat.
Voor zover van belang voor de aanwezigheid van terbeschikkingstelling, wijst het Hof (ten overvloede) erop dat in het bezoeken van voetbalwedstrijden een element van privé-gebruik is te onderkennen (hetgeen bevestiging lijkt te vinden in de verklaring van [A] voor de rechtbank).
5.5. Kosten
6.Beslissing
vergrijpboetes, de vergoeding van proceskosten en het griffierecht;
naheffingsaanslagen en de heffingsrente, en