Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
“woont hier niet meer!”.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder, waarbij zij hem verwijt dat hij ten onrechte dwangsommen heeft geïncasseerd. Daarnaast stelt zij dat de executieopbrengst van haar onroerende zaak onder de marktwaarde lag en dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met zijn berichten (een van) de gelegde beslagen niet heeft doorgehaald. De kamer heeft het verzet van klaagster tegen de beschikking van de voorzitter op een onderdeel gegrond verklaard, maar voor het overige ongegrond. De klacht van klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder is op dat onderdeel ongegrond verklaard. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd en klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor de klachtonderdelen die betrekking hebben op de dwangsommen en de executieopbrengst. Het hof heeft vastgesteld dat het beslag op de onroerende zaak niet in 2005, maar pas in 2010 door de hypotheekbewaarder is doorgehaald, en dat er geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder kan worden vastgesteld. De beslissing van de kamer is daarmee bevestigd, en het hof heeft de zaak afgesloten.